In de BVB-test wordt een score van 1-5 gegeven voor elk van deze 6 secundaire kenmerken.
Voorbereiding en gebruik (maximaal 5 punten) Eenvoudige voorbereiding en gebruik zijn belangrijke factoren. Niemand wil gecompliceerde apparatuur gebruiken die lastig te bedienen is of medicijnen gebruiken die moeilijk in te nemen zijn.
Niet traceerbaar (maximaal 5 punten) Opties die geen duidelijke sporen achterlaten hebben sterk de voorkeur. In de praktijk kan dit ertoe leiden dat een arts eerder aanneemt dat de dood is veroorzaakt is door een reeds bekende onderliggende ziekte. Dan wordt niet meteen aan zelfdoding gedacht.
Snelheid van werking (maximaal 5 punten) De snelheid van overlijden is een andere belangrijke factor. Snelheid beperkt de kans op ontdekking en mogelijke ingrijpen (b.v. reanimatie).
Veiligheid voor anderen (maximaal 5 punten) De meeste mensen willen niet alleen sterven. Om deze reden zijn methoden die een gevaar vormen voor derden niet populair.
Opslag en houdbaarheid (maximaal 5 punten) Er is een sterke voorkeur voor opties waarbij stoffen, medicijnen en voorwerpen gebruikt worden die langere tijd houdbaar zijn.
Legaliteit (maximaal 5 punten) Dit criterium is van groot belang voor sommigen die voor een bepaalde optie kiezen.
Alle in dit boek beschreven opties hebben een Exit BVB-testscore gekregen. De maximumscore is 60 punten. Hoe hoger de score, hoe beter de optie. Sommige criteria kunnen anders scoren bij de specifieke omstandigheden van iemand.De BVB-test mag alleen als algemene indicatie worden beschouwd.