Werkwijze: Plaats de weegschaal op een vlakke ondergrond en controleer de ijking met het meegeleverde 10 gram gewichtje (gebruik het pincet bij het plaatsen van items op en verwijderen van de weegschaal).
Weeg ongeveer 500 mg (1/2 gram) van het poeder af om te testen. Noteer het precieze gewicht en los het poedermonster op in ongeveer 50 ml gedistilleerd water.
Als het volledig is opgelost, gebruik je de meegeleverde injectiespuit om 5 ml witte azijn druppelend toe te voegen. Na elke druppel zie je een wolkje wit precipitaat ontstaan. Laat het precipitaat neerdalen.
Weeg het droge laboratoriumfi lterpapier uit de kit; noteer het gewicht. Nu heb je een kleine plastic trechter nodig. Vouw het papier zo dat het in de trechter past. Giet het mengsel (vloeistof en precipitaat) in de trechter, zodat het wegvloeit door het fi lterpapier. Gebruik een injectiespuit met gedistilleerd water om de container met het mengsel te spoelen, zodat je ervoor zorgt dat al het precipitaat op het fi lterpapier komt. Herhaal dit door opnieuw 5 ml azijn aan het heldere fi ltraat toe te voegen. Laat opnieuw het gevormde precipitaat bezinken, giet ook dit op hetzelfde fi lterpapier en spoel weer het precipitaat.
Herhaal dit proces totdat de toevoeging van azijn geen zichtbaar precipitaat meer oplevert. Plaats het fi lterpapier in een oven op lage temperatuur (ca. 100°C) en laat het fi lterpapier drogen.
Weeg nogmaals het fi lterpapier met het droge precipitaat. Bereken het gewicht van het precipitaat door het gewicht van het fi lterpapier af te trekken.
Het percentage puurheid van het oorspronkelijke monster wordt verkregen door het gewicht van het zout te delen door gewicht van het precipitaat en vervolgens te vermenigvuldigen met 90.