Waterige zoutoplossingen (geschat op minder dan 5%) in afgesloten plastic containers zijn eenvoudiger te bewaren dan het zout zelf. Vanwege de kracht die de substantie heeft om instabiele en/of ontvlambare mengsels te vormen wanneer het in contact komt met een aantal metalen, moet worden voorkomen dat zowel het zout als de waterige oplossingen in contact komen met metalen. Opslag in afgesloten plastic containers wordt aanbevolen. Het lozen van het overgebleven zout of zoutoplossingen moet niet via het afvoersysteem gebeuren, daar het mogelijk is dat het via die weg in contact komt met metalen. De ontstane problemen bij het gebruik van natriumazide hebben ertoe geleid dat het thans omschreven wordt als een bijzonder gevaarlijke stof om te verwerken.
In werkelijkheid zijn bijna alle gevaren aan natriumazide te wijten aan de bijkomstige vorming van zijn chemische ‘ouder’, waterstofazide (HN3). Hydrazoëzuur is een vluchtig, zwak zuur en een giftig, schokgevoelig explosief. In tegenstelling tot de zouten kan hydrazoëzuur door de huid worden opgenomen. Hoewel de geur van waterstofazide in de wetenschappelijke literatuur wordt beschreven als ‘extreem scherp’, ‘irritant’ en zelfs ‘angstaanjagend’ (en ‘onmiskenbaar’), krijgt men niet altijd een voldoende waarschuwing om zichzelf te beschermen.
Als er azide gemorst wordt, dan kan dit worden verwijderd met een verdunde oplossing van natriumhydroxide (loog, natriumhydroxide) in plaats van water. Het natriumhydroxide zal de vorming van hydrazoëzuur voorkomen, door het eventueel aanwezig hydrazoëzuur onmiddellijk om te zetten tot natriumazide. Handschoenen en andere veiligheidsuitrusting zijn essentieel in een dergelijk scenario.