benemen, ruimen zelf vooraf al de spullen op. Ze gooien het flesje weg. Misschien hebben ze zelfs tijd het glas om te spoelen voordat ze in slaap vallen. Als dat lukt, zal de dood duidelijk natuurlijk lijken (ook al is het zelfdoding).
Als autoriteiten toevallig ontdekken dat enige opruiming heeft plaatsgevonden, kunnen naasten uitgeleggen dat ze dat deden om de familiereputatie te beschermen. Zij kunnen dan zeggen dat het een smet op de goede naam van betrokkene zou betekenen als de zelfdoding ooit bekend zou worden. Toch verdient het de voorkeur om open te zijn over wat er gebeurd is. Opruimen kan tot onnodige verdachtmakingen leiden.
Overlijdensverklaringen
Na aankomst in het huis van de overledene moet de dokter twee taken uitvoeren. Eerst moet hij het overlijden bevestigen. Dat gebeurt door met enkele eenvoudige onderzoeken vast te stellen dat betrokkene inderdaad is overleden en niet in een catatonische of comateuze toestand verkeert. Na het vaststellen van de dood volgt het ondertekenen van de overlijdensverklaring. Voordat dit kan plaatsvinden moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan.
Twee zijn van bijzonder belang.
1. De arts moet de patiënt kennen. Vaak is het een vereiste dat de dokter in de voorafgaande twee maanden (de periode verschilt per rechtsgebied) de patiënt als arts moet hebben gesproken (meer dan alleen ’hallo’ zeggen op de golfclub). 2. De arts moet overtuigd zijn van een natuurlijke doodsoorzaak.
De eis dat de dokter de patiënt moet kennen, kan problemen opleveren. Niet alle ernstig zieke mensen hebben veel contact met medische professionals. In die gevallen kan het problematisch