Als een arts principiële bezwaren tegen euthanasie heeft, heeft hij de morele plicht om de persoon die om euthanasie vraagt door te verwijzen naar een collega-arts. Als een verzoek om euthanasie wordt afgewezen en/of er is geen collega-arts bereid, dan kan de patiënt zich aanmelden bij het Expertisecentrum Euthanasie (voorheen Levenseindekliniek). De artsen van het Expertisecentrum Euthanasie (EE) staan niet boven de wet en moeten zich aan dezelfde zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet houden. Het Expertisecentrum Euthanasie richt zich naast euthanasie bij mensen die bij hun eigen arts geen gehoor vinden ook op complexe euthanasieverzoeken, zoals verzoeken in geval van psychiatrie, dementie en voltooid leven. Het EE werkt landelijk vanuit een kantoor in Den Haag.
Euthanasie wordt in veel gevallen bij patiënt thuis uitgevoerd. Eerst wordt met een snelwerkend slaapmiddel de patiënt in diepe bewusteloosheid gebracht, waarna de arts het dodelijke middel via een infuus of een injectie toedient. Het sterven gebeurt vervolgens zeer snel. Bij hulp bij zelfdoding geeft de arts de patiënt een dodelijk drankje, de patiënt drinkt dat vervolgens op en sterft snel. Omdat de handeling die concreet tot de dood leidt hierbij door de betrokkene zelf wordt uitgevoerd is het juridisch gezien geen euthanasie maar zelfdoding. De arts verleent dan hulp bij zelfdoding. De arts dient voor beide vormen de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet in acht te nemen en verantwoordt dit achteraf bij de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE). Deze deelt na maximaal zes weken (met een mogelijkheid van een eenmalige verlenging van zes weken) aan de uitvoerend arts mee of aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Zo niet, dan wordt het Openbaar Ministerie (OM) ingelicht die tot vervolging kan overgaan. Tot op heden is dit één keer gebeurd, de arts is uiteindelijk ontslagen van rechtsvervolging. Het proces staat beschreven in een boek: zie https://www.managementboek.nl/boek/9789462406360/ aangeklaagd-voor-euthanasie-marinou-arends.