Onder de Euthanasiewet van 2002 (officieel heet deze wet: Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek en Hulp bij Zelfdoding WTL) is het uitsluitend aan artsen toegestaan om onder strikte voorwaarden euthanasie of hulp bij zelfdoding te verlenen (in de praktijk wordt met het woord euthanasie veelal zowel euthanasie als hulp bij zelfdoding door een arts bedoeld). Nadat Australië in 1996 een korte tijd een euthanasiewet kende was Nederland daarna het eerste land ter wereld dat hiervoor wetgeving kreeg. België en Luxemburg volgden snel. De documentaire De Strijd om het Einde over de geschiedenis van de euthanasiewet is te zien op het speciale videokanaal www.thisistheend.nl waarop veel films en documentaires staan over dit onderwerp.
De voorwaarden (de zorgvuldigheidseisen) waaronder een arts euthanasie mag verlenen zijn vastgelegd in de euthanasiewet. Euthanasie is geen recht. Men kan aan een arts om euthanasie vragen, de arts beslist of hij de euthanasie verleent. Meestal vraagt men de huisarts om euthanasie, maar men kan het ook aan een behandelend specialist ouderenzorg of een medisch specialist vragen. Het is niet nodig dat men in de stervensfase verkeert.
De arts moet zich houden aan de zorgvuldigheidseisen die in de euthanasiewet zijn vastgelegd. Als hij dat niet doet, is hij strafbaar. De zorgvuldigheidseisen zijn:
• het is een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt • er is ondraaglijk en uitzichtloos lijden; • de arts moet de patiënt goed hebben voorgelicht over zijn medische situatie en vooruitzichten;
• de arts en de patiënt zijn tot de overtuiging gekomen dat er geen redelijke andere oplossing is;
• tenminste één onafhankelijke arts geeft zijn oordeel over het voldoen aan de zorgvuldigheidseisen (meestal is dit een SCEN-arts);
• de arts dient de euthanasie medisch zorgvuldig uit te voeren.