flinke hoeveelheid andere, stinkende uitlaatproducten. Eén van de voordelen van dit gas, vredigheid, gaat hierdoor verloren.
Oudere modellen auto’s produceren de meeste koolmonoxide. De komst van loodvrije brandstof in de jaren tachtig van de vorige eeuw leidde tot controlemechanismen om de koolmonoxideniveaus in uitlaatgassen aan te passen aan milieuregels. Door de snelle daling van de CO2-uitstoot van nieuwe auto’s in de EU is de Europese norm van 130 g/km die vanaf 2015 geldt al in 2013 gehaald. Nederland voldoet al sinds 2011 aan deze norm. In 2014 is in de EU overeenstemming bereikt over aanscherping van de CO2-norm voor nieuwe auto’s naar 95 g/km in 2021. In de jaren daarvoor moet een steeds groter deel van de nieuwe auto’s al aan deze norm voldoen. Verplichte katalysatoren oxideren de koolmonoxide en zetten die om in koolstofdioxide.
Ondanks deze grote veranderingen in de uitstoot van koolmonoxide blijven zelfdodingen met behulp van uitlaatgassen van auto’s verbazingwekkend vaak voorkomen. Gedurende de jaren 1976 - 1995 nam het aantal uitlaatgaszelfdodingen in de meeste landen sneller toe dan de registratie van nieuwe kentekens (Routley & Ozanne-Smith, 1998). Een mogelijke verklaring is dat permanent gestalde auto’s niet per se voldoen aan internationale normen. Bovendien werken katalysatoren niet als die koud zijn. Deze hebben een paar minuten nodig om op te warmen. Opmerkelijk echter is het groeiend aantal mislukte zelfmoordpogingen met uitlaatgassen in dezelfde periode.
Dat betekent niet dat de automotor niet geschikt zou zijn als koolmonoxidebron om een betrouwbaar overlijden te bewerkstelligen, maar deze methode kent problemen. Een punt van aandacht is de mechanische verbinding tussen de uitlaat en de slang die de uitlaatgassen de auto moet binnenvoeren. Uitlaatpijpen van veel moderne modellen zijn vaak elliptisch. Bij het aan elkaar koppelen van zo’n uitlaat en een ronde slang, vaak