uitzichtloze toestand bevinden - een ongeneeslijke aandoening hebben -, veroorzaakt door ziekte (bv. kanker) of ongeval (bv. verlamming) en hij/zij moet hierdoor ondraaglijk lijden. De medische uitzichtloosheid wordt voornamelijk door de arts ingeschat. Het ondraaglijk lijden - de menselijke uitzichtloosheid - bepaalt voornamelijk de zieke zelf, al dienen artsen zich volgens de Euthanasiewet te verzekeren van het aanhoudend ondraaglijk karakter van het lijden van de patiënt om een euthanasieverzoek te kunnen honoreren. Daarnaast dient de patiënt de euthanasievraag vrijwillig, duurzaam - aanhoudend - en herhaald stellen. De vraag moet ook neergeschreven worden (schriftelijk verzoek).
Ten slotte moet de behandelend arts bij een terminale situatie minstens één onafhankelijke collega-arts (bv. een LEIFarts) raadplegen. Deze 2e adviserend arts zal de patiënt ondervragen, hierover een verslag opstellen en dit verslag doorsturen naar de behandelend arts van de patiënt. Dit houdt in de eerste plaats een garantie in voor de patiënt dat een 2e arts de medische uitzichtloosheid en het ondraaglijk lijden bevestigt, maar biedt ook de behandelend arts ondersteuning. De behandelend arts deelt de bevindingen van de adviserend arts mee aan de patiënt.
De patiënt (en ook de behandelend arts) zijn niet verplicht de conclusies van de adviserend(e) arts(en) te volgen. Indien de adviserende (en/of de behandelende) arts(en) bijvoorbeeld besluit(en) dat er nog mogelijkheden van palliatieve zorg zijn, mag de patiënt dit afwijzen en toch nog om euthanasie blijven verzoeken. Het valt natuurlijk onder de verantwoordelijkheid van de behandelend arts om in deze omstandigheden alsnog op het verzoek in te willen en kunnen gaan.
Parallel hiermee moet de behandelend arts van de patiënt zichzelf uiteraard ook houden aan de wettelijke zorgvuldigheidsvereisten.