de luchtvaartsector leveren, omdat voor die sector andere kool- stofarme alternatieven geen haalbare optie zijn.
H₂-prijs Volgens Alexis zal de prijs van waterstofoplossingen op de lange termijn nog wel dalen dankzij schaalvergrotingen van productie en technologische vooruitgang rond brandstofcellen. Hij verwacht echter geen substantiële prijsdalingen voor de elektriciteit die no- dig is om groene waterstof uit water te genereren. Dat speelt in het nadeel van de prijs van groene waterstof. Om te kunnen concurreren met goedkopere diesel is een hele reeks stimuleringsmaatregelen nodig: subsidies, CO₂-beprijzing, lage belastingen en de bereidheid van klanten om ‘een beetje meer’ te betalen voor emissiearm trans- port. Innovatie in het aanleveren van brandstof en in prijsmodellen is ook nodig om meer klanten te laten overstappen op emissievrij vervoer.
Een andere prijsverlagende factor ziet Alexis in de opslag en het transport van waterstof in vloeibare vorm. “De energiedichtheid van vloeibare waterstof is drie keer zo hoog als die van gasvormige waterstof. Je hoeft dus minder vaak te bunkeren. Bij ENGIE doen we samen met luchtvaart- en maritieme bedrijven nu onderzoek naar het gebruik van vloeibare waterstof voor kleinere vliegtuigen en schepen.”
Air Liquide Diederick Luijten, Vice President Hydrogen Energy voor Noord- west-Europa bij Air Liquide, licht toe hoe zijn bedrijf zijn rol in de binnenvaart en in RH₂INE ziet. “Transport is één van de meest CO₂-intensieve sectoren. Daarom is het belangrijk om deze sector aan te pakken om de gemeenschappe- lijke EU-klimaatdoelstelling te halen, namelijk klimaatneutraliteit in 2050. Het RH₂INE platform biedt daartoe een pad. Het ontwikkelt synergiën tussen energie- en transportnetwerken in en rond ha- vens, waarbij de hele waardeketen van waterstof wordt betrokken, van productie tot distributie en gebruik.”
H₂-energietransitie Waterstof - en zijn derivaten - wordt algemeen erkend als cruciaal voor een succesvolle energietransitie. Volgens onderzoeksbureaus IRENA en de Hydrogen Council kan waterstof rond 2050 tussen 10 en 20 procent van de energiemix uitmaken. Het is één energiebron waarmee zowel de industrie als ook het zware transport kan worden gedecarboniseerd. Daarom staat waterstof centraal in de oplossin- gen die Air Liquide nastreeft om de economie koolstofvrij te maken. “We constateren in Europa een groeiende belangstelling voor de inzet van waterstof in de binnenvaart en de kustvaart. Want een belangrijk voordeel van waterstof is zijn relatief hoge energiedicht- heid, terwijl de impact op de laadruimte minimaal is.”
Waterstof, of zijn derivaten als ammoniak en methanol, kan in combinatie met accu’s intensief zwaar weg- en waterwegvervoer koolstofvrij maken. Daarbij kijkt Air Liquide zowel naar de brand- stofcellen-technologie als ook naar de waterstofverbrandingsmoto- ren. Beide technieken zijn veelbelovende opties die momenteel een snelle ontwikkeling doormaken.
H₂ en binnenvaart Air Liquide richt zijn groeistrategie onder anderen op de Benelux en concentreert zich op belangrijke industriële bassins voor samenwerking en innovatie. “Het is een uitdaging om in deze regio de binnenvaart te decarboniseren. Naast de omgang met
22 • RH2INE
H2-installatie in de Benelux.
Foto Air Liquide
de technische complexiteit is het moeilijk om de hele sector in de energietransitie mee te nemen. De meerderheid van de binnenschepen is in handen van kleine bedrijven. Meestal bezitten deze bedrijven niet meer dan één schip. RH₂INE brengt al deze bedrijven samen en illustreert de noodzaak om de krachten te bundelen binnen de sector, en wel samen met andere partijen in de keten.”
Met de deelname aan het RH₂INE-project, dat als doel heeft de CO₂-uitstoot binnen tot 2026 met 22 kiloton te verminderen, brengt Air Liquide haar meer dan twintigjarige ervaring in de ontwikkeling van waterstof in het project. “Air Liquide’s bijdrage aan de decarbo- nisatie van de maritieme sector is één van talrijke initiatieven om haar eigen belofte waar te maken. In 2050 wil de Air Liquide Group koolstofneutraal zijn.”
Binnen het RH₂INE-project treedt Air Liquide enerzijds op als leve- rancier van waterstof. Anderzijds is het nauw betrokken bij de ont- wikkeling van de technologie om de schepen met waterstof te voor- zien. “Het gaat ons erom het tankproces te optimaliseren en de duur van de tankprocedure zo kort mogelijk te houden. Verwisselbare waterstoftanks zijn daartoe het meest geëigend. Wij denken boven- dien dat scheepseigenaren niet zelf de containers willen bezitten en beheren. Voor deze taken moet zich nog een oplossing uitkristalli- seren, waarbij Air Liquide graag een rol wil spelen.”
H₂ in verbrandingsmotoren “In de scheepvaart zien we een versnelde adoptie van elektrische voortstuwing van schepen. Daar zijn we heel blij mee, want hierdoor kan een schip worden aangedreven door accu’s en waterstofbrand- stofcellen, en soms dieselgeneratoren als back-up. Met deze elek- trische optie kan een schip op jaarbasis 2.000 ton aan CO₂-uitstoot vermijden, vergeleken met conventionele schepen.
We hebben echter een portfolio van verschillende innovatieve tech- nologieën nodig om de energietransitie snel verder te brengen, zo- dat we naar een volledige zero-emissie binnenvaart kunnen komen. We zien voor de sector daarom ook kansen in ‘dual fuel’-motoren waarbij waterstof samen met diesel in een verbrandingsmotor wordt geïnjecteerd. Eén en dezelfde, correct uitgeruste motor kan dan aan steeds strenger wordende emissie-eisen voldoen door het percenta- ge waterstof in het dual-fuel mengsel te verhogen.
Het is voor ons overduidelijk dat waterstof een belangrijke rol gaat spelen in de binnenvaart. Als Air Liquide kijken we ernaar uit om samen met RH2INE en de sector de decarbonisatie-reis af te leggen.”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124 |
Page 125 |
Page 126 |
Page 127 |
Page 128 |
Page 129 |
Page 130 |
Page 131 |
Page 132 |
Page 133 |
Page 134 |
Page 135 |
Page 136 |
Page 137 |
Page 138 |
Page 139 |
Page 140 |
Page 141 |
Page 142 |
Page 143 |
Page 144