PVO EN KIWA WILLEN DE WRIJVING VAN
VERSCHILLENDE MATERIALEN BIJ VERSCHILLENDE AFWERKINGEN ONDERZOEKEN
Noodzakelijke herstelmaatregelen als gevolg van weggewandelde opleggingen.
zaak is dat de wrijving van het rubber- blok met zijn ondergrond ontoereikend is voor het opnemen van alle horizon- taalkrachten uit de bewegingen als ge- volg van temperatuur en verkeer. Dit is te voorkomen met enkele uitvoeringge- relateerde maatregelen en correcte ont- werpuitgangspunten”, aldus Makkink. Een van de oorzaken van wandelende opleggingen is dat deze niet goed wa- terpas liggen en zich niet tussen twee parallelle vlakken bevinden. “De ‘wig’ die zo ontstaat, geeft een extra horizon- tale kracht waar niet mee gerekend is. Een ander voorbeeld is de toepassing van curing compound als nabehande- ling van vers gestort beton om uitdro- ging tegen te gaan. Dit product kan de wrijving zeer nadelig beïnvloeden als het niet wordt verwijderd.”
Met het huidige inspectieregime – ge- middeld elke zes jaar een grondige functioneringsinspectie en jaarlijks een visuele toestand inspectie – worden dit soort gebreken normaal gesproken tij- dig door Rijkswaterstaat geconstateerd, stelt Van Beek. “Dat zijn vaak hele trage processen, maar ze stoppen zelden en verdienen dus de juiste aandacht. Ook vanwege de onverwachte hoge gevolg- kosten waar je als beheerder mee ge- confronteerd wordt, want de overige constructies zoals het betondek en de voegovergangen kunnen eveneens gro- te schade oplopen als de oplegging vol- ledig ertussenuit is gewandeld.” Mak- kink vult aan: “De beheerder kan ook de aannemer zijn met een lange garantie- of onderhoudsverplichting. Ook die wil geen sores die geld kosten, hinder ver- oorzaken en tot een beschikbaarheids- boete kunnen leiden.”
Ontbrekende kennis
In de praktijk blijken de huidige ont- werpvoorschriften voor opleggingen niet alles te dekken. Zo zijn de aan te houden wrijvingswaarden voor een con- structeur niet SMART genoeg omschre- ven, met enkel de indeling van contact- vlakmateriaal in ‘beton’ en ‘overig’. “Met name is veel onduidelijk over de vereiste afwerking van de ondergrond, bijvoor- beeld hoe ruw het oppervlak moet zijn. Als je dat niet weet, kun je daar dus ook geen rekening mee houden”, zegt Mak- kink. Ook hier zijn goede testen onont- beerlijk. “Het PVO wil samen met Kiwa een uitgebreid onderzoek starten om de wrijving van verschillende materialen bij verschillende afwerkingen te onderzoe- ken”, aldus Van Beek. Momenteel wordt gezocht naar belanghebbende partijen die de resterende 30.000 euro mee wil- len financieren.
Nr.1 - 2019 OTAR O Nr.1 - 2019TAR 25
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56