This page contains a Flash digital edition of a book.
eiland te maken, dat 25 tot 30 meter boven de zeespiegel komt te liggen en waar dus het zand dat uit het valmeer komt, voor kan worden gebruikt. Op dat eiland komen exclusieve woningen, in de vorm van de eerder bedachte heu- velwoningen van de broers. “Een erg ruimtebesparende manier van bouwen waarbij iedereen een prachtig uitzicht heeft.” Zelf zouden ze er graag willen wonen. “Een prachtig uitzicht en gezon- de lucht. Heerlijk toch?” Maar de broers hebben naast woningen meer bedacht wat op de eilanden zou kunnen. “Een vliegveld om er gemakkelijk naar toe te gaan. Maar je kunt ook denken aan een golfbaan of een testcircuit voor zelfstu- rende auto’s, of aan een replica van een oud-Hollands stadje, want er zullen on- getwijfeld veel toeristen op af komen”, stelt Rudolf Das.


Dikke kleilaag Het eiland hebben de broers op zo’n 15 km ten noordwesten van het Zeeuw- se Walcheren gepositioneerd. “Daar is een dikke kleilaag van wel 60 meter”, legt Robbert uit. “Die mag niet lek zijn, anders lekt het zeewater toch geleide- lijk door de grond. Er zijn in de Noord- zee verschillende gebieden waar zulke dikke zeeklei aanwezig is en die worden nu bekeken.” Maar de plek voor de kust van Walcheren heeft nog een voordeel. Hij ligt namelijk gunstig ten opzichte van de getijstroom, waardoor er tussen de twee eilanden een venturigeul zal ont- staan, die de noord-zuidstroming ver- snelt.” Rudolf: “Met getijdenturbines kunnen we zo extra stroom opwekken, die we ook kunnen gebruiken bij het le- gen en vullen van het valmeer.”


Drijvende windturbines Energie willen de broers ook opwek- ken met drijvende windturbines. “Die zijn veel goedkoper te plaatsen en ook weer gemakkelijk te verslepen.” Voor het nieuwe concept, de Wind Energy Deep Ocean (WE DO), grijpen de ge- broeders Das terug naar de ontwerp- principes van de ouderwetse, Neder- landse windmolen. “Eigenlijk is de hele windmolen zoals die we die nu kennen, een afgrijselijke uitvinding. Het is een to- taal verkeerd ontwerp. Je gaat toch niet het allerzwaarste onderdeel, de genera- tor, helemaal bovenin zetten op 60 me- ter hoogte?” In de WE DO-molens zit


Nr.4 - 2014 OTAR O Nr.4 - 2014 TAR 17


die net als vroeger de zwaarste onder- delen - toen waren dat bijvoorbeeld de maalstenen en vijzels – onderin. Verder hebben de windturbines van de gebroe- ders Das net als vroeger vier wieken. “Onze voorouders hebben dat niet voor niets zo bedacht. Als er een blad stuk- ging, dan haalde de molenaar dat met het tegenoverliggende blad los ter repa- ratie, en dan kon de molen met de an- dere twee verder draaien. Nu liggen de windmolens met hun drie bladen heel lang stil als er een blad kapot is.”


De WE DO-windmolens drijven op zee en hebben zo automatisch de beste po- sitie voor de wind. Dat gebeurt doordat de wieken draaien aan de lijzijde van de mast en doordat de drie turbines in de vorm van een driehoek staan op een rechthoekig drijfl ichaam, dat rond een verankerde centrale as draait. Omdat de wind de turbines wil wegblazen, komen die vanzelf goed gericht te staan. Vol- gens Rudolf Das kun je met de WE DO- windmolens drie maal zoveel windmo- lens per hectare plaatsen. “Dan heb je al 300 procent winst. Bovendien zijn ze makkelijker te onderhouden.”


Ontwikkelingshulp De broers denken dat het energie-ei- land, gebouwd met behulp van de WE DO-windmolens, een enorme boost kan zijn voor de energievoorziening in de toekomst. Rudolf: “Het kan ook nog eens een geweldige opsteker zijn voor de Nederlandse industrie om de WE DO-windmolens als ontwikkelingshulp te gaan leveren. Als je nu in plaats van geld aan een ontwikkelingsland, waar vaak corrupte leiders het geld in hun


ALS JE EEN VEEL GROTER GEBIED ALS VAL-EILAND GAAT GEBRUIKEN, DAN ZOU JE EEN WATERSNOODRAMP KUNNEN TEGENHOUDEN


zakken stoppen, vijf of zes WE DO-mo- lens geeft voor de kust, dan kun je er zo voor zorgen dat de arme mensen in zo’n land elektriciteit krijgen. Dat zou een enorme doorbraak zijn.”


Veiligheid


Bovendien is er nog een veiligheidsfac- tor als interessante bijkomstigheid bij het Twinland. Robbert: “Als je in een la- tere fase een veel groter gebied als val- eiland gaat gebruiken, bijvoorbeeld bij de Doggersbank, dan zou je een wa- tersnoodramp kunnen tegenhouden. Als er dreiging voor hoog water is vanuit het noordwesten, laat je de put bij spring- tij vollopen. Dan zakt het water. Zo be- spaar je veel geld voor dijkverhogingen in Europa.” Maar ook in het plan zoals het er nu ligt kan het de waterlast voor Walcheren verlichten. In het valmeer is namelijk een deel van de dijk verlaagd tot onder deltahoogte, zodat het meer bij springtij volledig volloopt. “Dat is een goede bescherming voor de Zeeuwse kust.”


De broers achten de kans dat hun plan wordt uitgevoerd groot. Rudolf: “Ik denk wel dat ik het nog meemaak dat ze er- aan gaan beginnen. Zowel Nederland, als België en Luxemburg hebben be- langstelling.”


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64