RUNDVEEHOUDERIJ ACTUEEL Veel zetmeel schaadt verse koe niet
Een hoog aandeel zetmeel kan leiden tot dikkedarmverzuring. Uit onderzoek blijkt dat een koe in het begin van de lactatie daar geen hinder van ondervindt.
Ondanks dat dikkedarmverzuring kan op- treden bij hogere aandelen zetmeel in het rantsoen, lijken er op korte termijn geen negatieve gevolgen te zijn voor de melk- koe tijdens de vroege lactatie wat betreft productiekenmerken, gezondheid en im- muunrespons. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen-UR onder leiding van Sanne van Gastelen.
In het onderzoek werd gekeken naar de effecten van verzuring in de dikke darm, maar ook naar de verzuring van bloed als gevolg van een verhoogde concentratie ketonen. Koeien hebben na het afkalven een ne- gatieve energiebalans. Het is een normaal verschijnsel dat betekent dat ze meer voe- dingstoffen nodig hebben dan ze binnen krijgen. In de praktijk wordt de negatieve energiebalans beperkt door de energie in het rantsoen te verhogen, onder meer door pensbestendig zetmeel. Dit wordt grotendeels met behulp van enzymen ver- teerd in de dunne darm. Bij een overschot aan bestendig zetmeel, of een tekort aan
Veel mais in het rantsoen kan leiden tot dikkedarmverzuring. Verse koeien ondervinden daar geen negatieve effecten van.
enzymen, kan een deel van het bestendige zetmeel doorstromen naar de dikke darm. Daar wordt het afgebroken door micro-or- ganismen, wat tot verzuring kan leiden. Uit onderzoek blijkt dat dikkedarmverzu- ring kan optreden bij een rantsoen met een zetmeelgehalte tussen de 19 en 37% per kilo droge stof. Dit niveau wordt volgens de onderzoekers in de praktijk gemakkelijk gehaald.
Tijdens de negatieve energiebalans bre- ken de koeien hun vetreserves af. Dit kan leiden tot verhoogde concentraties aan ke- tonen in het bloed. Dit kan ketose, ook wel slepende melkziekte, tot gevolg hebben, maar ook verzuring van het bloed. Volgens het onderzoek hebben beide ty- pen van verzuring bij verse koeien op korte termijn geen gevolgen voor de gezondheid van het dier of de productiekenmerken.
Resultaat robotbedrijven ligt niet ver van conventioneel melkende boer
Alfa Accountants zet de bedrijfseconomische ver- schillen tussen robot- en conventioneel melkende bedrijven op een rij. De ver- schillen zijn niet enorm.
De overstap op een melkrobot heeft gevolgen voor de bedrijfs- economische resultaten. Hoe- wel de keuze voor een melkro- bot niet alleen wordt bepaald door de economische motieven vindt Alfa Accountants het wel goed plan om de economische verschillen tussen bedrijven die automatisch melken en bedrijven die conventioneel melken op een rij te zetten. Het kan bijdragen tot een nog beter
94
overwogen keuze, zo stelt Alfa Accountants. Robotbedrijven realiseren een hogere productie per koe ter grootte van 713 kilo. Toch ligt de financiering € 0,06 per kilo melk hoger, ofwel circa € 60.000 op bedrijfsniveau. Door de lagere rente is het effect op de rentekosten niet groot, maar de aflossingen liggen bij robotbedrijven wel € 0,51 per 100 kilo melk hoger. Het saldo melkvee ligt bij robotmelken in vergelijking met traditioneel melken € 0,77 per 100 kilo melk lager. Dit komt onder andere door de lagere melkopbrengsten van € 0,63 per 100 kilo melk. Naast de lagere melkopbrengsten
Verschil in kritische opbrengstprijs robot- en conventioneel melkende bedrijven is € 0,49 per 100 kilo melk.
hebben de robotboeren ook hogere voerkosten: € 0,47 per 100 kilo melk.
De niet-toegerekende variabele kosten liggen bij robotboeren € 0,59 per 100 kilo melk hoger, vooral door de
BOERDERIJ 107 — no. 1 (28 september 2021)
stijging van de kosten van de melkinstallatie bij robotboe- ren. De onderhoudskosten van de melkinstallatie liggen € 0,88 per 100 kilo melk hoger en voor gas, water en elektra wordt € 0,08 per 100 kilo melk meer betaald. Uitgaande van een gemiddeld melkveebedrijf met 1 miljoen kilo melk komt dit neer op een hogere kostenpost van € 9.700 voor de melkin- stallatie. Voor betaalde arbeid geven de robotbedrijven € 0,13 per 100 kilo melk minder uit. Al met al ligt de kritieke melkopbrengstprijs bij robot- boeren € 0,49 per 100 kilo melk hoger en is de reserverings- capaciteit lager, met € 0,63 per 100 kilo melk.
FOTO: KOOS GROENEWOLD
FOTO: JAN WILLEM VAN VLIET
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124