ACTUEEL
VARKENSHOUDERIJ
Het management heeft direct invloed op melkgift van zeugen
Voor de productie van veel en vitale biggen mag een varkenshou- der in de kraamstal geen steken laten vallen. Zeker niet in de eerste levensweek van de biggen.
D
at is wat er blijft hangen na de presentatie van Jeroen Degroote van de faculteit Bio-Ingenieurs- wetenschappen, universiteit
Gent én varkenshouder. Degroote sprak afgelopen week tijdens een kennismiddag van diervoederbedrijf Trouw Nutrition en farmaceut Ceva.
Titel van zijn betoog was ‘Push pull-regu- latie van de melkproductie’. Enerzijds kun je als varkenshouder zeugen pushen om meer melk te produceren. Anderzijds kun- nen biggen hun moeders stimuleren meer melk te produceren – de pull-zijde van het verhaal. Alle maatregelen die Degroote noemt om zeugen veel melk te laten produ- ceren, zijn niet ingewikkeld. Een kwestie van secuur uitvoeren. Een voorbeeld is selectie op uierkwaliteit bij vervanging van zeugen, en de juiste afstelling van de kraambox na de geboorte. Twee punten die zorgen voor goede bereikbaarheid van de spenen. Een tepel die het eerste etmaal na de geboorte niet wordt aangezogen, blijft de hele lactatie minder melk produceren. Dit kost groei. Een tepel die langer dan een etmaal niet wordt aangezogen, levert
Goed management stimuleert de melkgift van zeugen en geeft zwaardere en vitalere biggen bij spenen.
nog minder melk, of na enige dagen niets meer. Volgens cijfers van Degroote wordt gemiddeld 20% van de spenen in het eerste etmaal na de geboorte niet aangezogen.
Aandachtspunten melkgift Degroote somt een aantal punten op die van invloed zijn op de melkproductie van zeugen. Dit zijn onder meer pariteit, conditie zeug, worpduur, afstelling kraam- box plus bereikbaarheid spenen, en het
Minimaal een liter moedermelk per big
Een big heeft een liter moedermelk per dag nodig, of liefst meer, vertelt nutritionist Erik Boterman van Trouw Nutrition. Het lukt vaak niet om aan deze norm te voldoen. Daarom is het noodzakelijk om biggen bij te voeren in de kraamstal. Enerzijds om lichte biggen erbij te houden. Anderzijds om de dip na spenen te beperken. Zware biggen halen het beoogde speen- gewicht wel. Ook zonder melkvervanger. Voor lichte biggen geldt dat deze verder achterop raken zonder aanvullend voer. Een gevolg van de groeiende toomgrootte is dat
het percentage lichte biggen stijgt en de spreiding in geboortegewichten toeneemt. In kraamstallen lopen zodoende steeds meer biggen met een geboortegewicht onder een kilo. Die gaan nooit uitgroeien tot een mooi vleesvarken. Bijvoeren bevordert de groei en uni-
formiteit van biggen, betoogt Boterman. Hij heeft ook cijfers van wat het doet met een big. Door bijvoeren krijgt een big 10% langere darmen die 26% zwaarder zijn dan bij biggen die geen aanvullend voer krijgen in de kraamstal.
biggewicht. Zwaardere biggen verhogen de melkproductie, omdat ze frequenter en meer drinken dan lichte biggen. Weer de pull-zijde van het verhaal. Op al deze genoemde punten heeft de varkenshouder invloed; alleen voor de pariteit geldt dat niet. Een eersteworpszeug heeft lichtere biggen, heeft extra voer nodig voor onder- houd en groei, en ze neemt juist minder voer op. Allemaal factoren die zorgen voor een lagere melkproductie. Reden temeer om juist bij eersteworpszeugen de geboor- tegewichten te monitoren en te vergelijken met oudere zeugen, en te proberen het gat zo klein mogelijk te krijgen. Meer biggen zorgt voor meer zeugen- melk. Elke overtallige big extra geeft een halve kilo extra moedermelk per dag. Niettemin wordt bij een zeug met veertien goede spenen de maximale melkproductie bereikt met dertien of veertien biggen. Een Topigs-zeug heeft overigens even goede moedereigenschappen als een Dan- bred-zeug. Verschillen in melkproductie zijn het gevolg van geboortegewicht en aan- tal tepels, betoogt Degroote. De vleesrijke zeugen zijn wel gevoelig voor hittestress. Samen met lawaai en onrust is dat van invloed op de melkproductie.
BOERDERIJ 107 — no. 1 (28 september 2021) 89
FOTO: HANS PRINSEN
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124