FOTO: THEO GALAMA
FOTO: THEO GALAMA
ONDERNEMEN INTERVIEW
Regie op ruimte
Dit voorjaar kwam de Initiatiefgroep Regie op Ruimte met een zevenpuntenplan voor de landbouw en het landelijk gebied. Deelnemers (de groep is geen aparte organisatie) zijn vooraanstaande figuren in de landbouw en agribusi- ness, die op persoonlijke titel optreden. Daarnaast zijn natuurorganisaties, landschapsarchitecten, grondeigena- ren en anderen aangesloten, 300 partijen ondersteunen het plan met als kernpunten: visie voor lange termijn; een landschapscommissaris; beloning ecosysteemdiensten; re- gionale uitwerking; € 1,5-€ 2 miljard per jaar overheidsgeld; oprichting grondbank en stikstoffonds.
Wie moet die regie nemen? De sector zelf laten sturen is geen garantie voor succes, heeft het verleden geleerd.
De Lugt: “Het begint met politieke keuzes in de kabi- netsformatie. En dan zou er een landschapscommissaris moeten komen. Tegelijk heeft elk gebied eigen dynamiek en eigen doelen, dus moet je het regionaal aanpakken.”
Gebiedsgericht werkt ook niet altijd, denk aan de landbouwontwikkelingsgebieden destijds. En van de gebiedstafels in verband met stikstof horen we ook maar weinig. Keurentjes verwijst naar de waterschappen: “Dat zijn aparte entiteiten die niet onderhevig zijn aan de dagelijk- se politieke willekeur. Zo zou een landschapscommissaris ook kunnen werken – met eigen verantwoordelijkheid én doorzettingskracht voor langere termijn, een beetje als een ruilverkavelingscommissie.”
Willen jullie een soort nationale ruilverkaveling? Keurentjes: “Daar komt het heel dichtbij, maar het moet wel gebieds- gericht. Kijk ook naar Ruimte voor de Rivier. Daar is rechtszekerheid voor de betrokkenen, er worden keu- zes gemaakt, functies tegen elkaar afgewogen.” Keurentjes verwacht niet dat ruim- telijke ingrepen zonder slag of stoot zullen gaan. ‘Grond is emotie. Bij bijeenkomsten van ruilverkavelingen vlogen de stoeltjes soms ook door de
ineengeslagen. Zij kijken heel precies wat de bodem wel of niet aan kan en zijn bezig met opslag van koolstof. Misschien betekent dat extensiveren, en ja, dan moet er geld bij. Maar zo kun je met goede maatregelen ook daar landbouw overeind houden. Natuur kost ook geld. In onze visie is jaarlijks € 1,5 tot € 2 miljard nodig voor de landbouw.”
‘Produceren voor de wereldmarkt? Natuurlijk! Maar dat is een uitkomst, geen vooropgezet doel’
zaal. Het gaat niet zonder emotie. Maar je kunt met elkaar wel verder als je waarborgen inbouwt voor langere ter- mijn. Door die waarborgen hadden boeren vertrouwen in het proces van de ruilverkavelingen en gingen ze mee. Je moet ook op een goede manier afscheid kunnen nemen als dat nodig is. Zo niet dan krijg je willekeur, landjepik, en frustraties. Een beetje wat er nu gaande is.”
Moet je gebieden opgeven? Dat wordt wel gezegd van de veenweiden in het Groene Hart.
De Lugt: “Daar is nu juist een mooi voorbeeld van hoe het kan. Bij
Wij.land hebben 140 boeren de handen
14
Dat is dan geen productie voor de wereldmarkt meer. Kan dat nog? Keurentjes: “Dat is niet de juiste vraag!. Natuurlijk blijft Nederland voor de wereldmarkt produceren. Maar wel op concurrerende basis, dat wil zeggen: onderscheidend. De wereldmarkt is geen vooropgezet doel, maar kan een uitkomst zijn. Dat we nu zoveel exporteren was ook geen doel op zich, maar is het resultaat van een succesvolle ontwikkeling. Net zo goed is een bepaald aantal dieren in Nederland geen doel op zich, maar een uitkomst. Zelfde geldt voor het aantal boeren. Boeren van straks zijn anders dan die van nu. Millennials zijn andere boeren dan de generatie daarvoor. Uit onder- zoek blijkt dat zij andere keuzes ma- ken, bijvoorbeeld voor korte ketens en niches. Er zal dus differentiatie komen en dat is bemoedigend.”
Toch is in de beleving groei nog altijd erg belangrijk. Een mooi groot bedrijf is een ideaalbeeld. Kijk naar de serie De Opvolger in Boerderij, bijna alle aanstaande jonge boeren dromen van groei.
De Lugt verwijst naar een onderzoek van Trouw, twee jaar geleden. “80% van de boeren was zich bewust van de noodzaak van een omslag. Maar 20% zat op het groei- spoor, en de meeste daarvan puur uit economische nood- zaak, niet omdat ze zelf zo graag willen groeien.” Keurentjes: “Die beleving is aan het kantelen. Groei als ideaal, dat verandert. Tegelijk geldt uiteraard nog steeds de wet van de rationalisatie: jaarlijks heb je 2% efficien- cyverbetering door genetische vooruitgang, robotica, et cetera. Wat technisch mogelijk is, wordt economisch noodzakelijk. Iedere boer weet dat. Maar dat is instru- mentele groei, niet groeien als doel op zich.”
BOERDERIJ 107 — no. 1 (28 september 2021)
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124