search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Wout de Bruijne Beeld: De Beeldredaktie/Bas Beentjes


H


et Dolhuys startte in 2005 met 12.000 bezoekers en trekt inmiddels record- aantallen van zo’n 44.000 bezoekers per jaar. Opmer- kelijk voor een jong muse-


um. Hoewel jong..., het gebouw zelf staat er al eeuwen. Het oudste gedeelte was in 1320 een leprozerie aan de rand van de stad en sinds de 16de eeuw werden hier lange tijd krankzinnigen verpleegd. De huisvesting van een modern mu-


seum met veel interactieve elementen in een sfeervol eeuwenoud Haarlems gebouw draagt ongetwijfeld bij aan de belangstelling. Al direct in 2005 won het museum de Nederlandse Design Prijs in de categorie ‘Exhibition & Experience Design’. En twee jaar later volgde een eervolle vermelding bij The European Museum of the Year Award. “Dat was voor mijn tijd”, zegt Hans Looijen, die in 2008 directeur werd. “Wel was Het Dolhuys in 2009 genomineerd voor de Museumprijs. Een hele eer, maar ik vind het nog steeds erg jammer dat wij die prijs toen niet hebben gewonnen.”


Zingeving Voor de opvang van het nog altijd groei- ende aantal bezoekers mag het voor- malige pesthuis rekenen op ruim 120 vrijwilligers. Zij verzorgen onder meer rondleidingen, zitten aan de balie en verrichten administratief werk. Looijen: “Diverse vrijwilligers hebben aan beide zijden raakvlakken met de psychiatrie. Er worden hier rondleidingen verzorgd door zowel, al dan niet gepensioneerde, psychiaters als voormalig psychiatrische patiënten.” Maar een sfeervolle entou- rage en toegewijde medewerkers zijn zeker niet de enige redenen voor het succes, weet Looijen. “Het heeft ook alles te maken met een aantrekkelijke pro- grammering. Die designprijs ontvingen wij destijds voor onze vaste opstelling. Geweldig natuurlijk, maar we moesten daarnaast ook boeiende wisselende thematentoonstellingen hebben.” In augustus start Van God los? de derde tentoonstelling in een reeks over iden-


titeit. Looijen: “Volgens psychologen, sociologen en filosofen wordt identiteit gevormd door drie belangrijke pijlers: leeftijd, geslacht en cultuur. We begon- nen met een tentoonstelling over de ouder wordende hersenen, waarin we ons afvroegen hoe we moeten omgaan met onze vergrijzende psychiatrische patiënten. Daarna onderzochten we de grenzen tussen de geslachten. Travestie, trans- en homoseksualiteit gelden bij ons niet meer als geestesziekten zoals vroeger, maar zijn we wel echt zo veel toleranter?” Met Van God los? gaan we in op de vele manieren waarop mensen zoeken naar zingeving, van God tot Boeddha en van mindfulness tot yoga. Naast het investeren in wisselende


tentoonstellingen wil Looijen ook meer jonge bezoekers naar Het Dolhuys trek- ken. Voor de jeugd werd daarom in 2010 De Bovenkamer geopend. Dit paviljoen, dat eerder dienstdeed als magazijn, werd ingericht met een permanente tentoon- stelling over het puberbrein. Jongeren tussen 12 en 18 jaar kunnen hier alles te weten komen over de werking van hun hersenen. Vorig jaar werd De Bovenkamer door bijna 10.000 pubers bezocht. Een ander speerpunt van de directeur


is meer kunst in het museum. “Kunst is per definitie de taal van de verbeelding en probeert een realiteit te vangen. En


Kunst stemt tot reflectie en vormt een brug tussen twee werelden


dat hoeft niet jouw of mijn realiteit te zijn. Kunst stemt tot reflectie en vormt een brug tussen twee werelden. Juist kunst kan in grote mate bijdragen aan destigmatisering van mensen met een psychiatrische aandoening.’’


Het Dolhuys richt zich op twee pijlers: het erkende kunstcircuit en de zogenaamde outsider art. Bij die laatste gaat het om mensen die sociaal of psychisch afwijken van het gangbare, die niet als kunstenaar zijn opgeleid en die doorgaans niet in de grote musea worden getoond. Het zijn vaak mensen die dwangmatig creëren. Met hun werk proberen ze het grote kwaad tegen te houden. Zij zijn er niet in geïnteresseerd hun werk te verkopen en hoeven ook niet te weten wat er daarna mee gebeurt. Vaak leven zij zelf in erbar- melijke omstandigheden, terwijl hun werk goed verkocht wordt.”


Miljoenen Er is wereldwijd een bloeiende markt voor outsider art. Volgens Looijen geldt dit soort creaties voor sommigen ook wel als de enige ware kunst. “In de geschiede- nis zie je die redenering vooral tijdens schokkende gebeurtenissen zoals de beide wereldoorlogen. Alle logica is op zo’n moment weg. Waar en wat is nog de realiteit? Onze dagelijkse wereld is gek geworden. Misschien hebben de ‘dwazen’ de wijsheid wel in pacht en zijn wij, de ‘gewone’ mensen, krankzinnig. Zijn wij degenen die ziek zijn en niet zij.” Het is niet de manier waarop de mu-


seumdirecteur zelf naar kunst kijkt. “Voor mij is een doek niet alleen maar kunst als je er de gemoedstoestand van de kunstenaar vanaf kunt lezen. En ik verzet mij ook tegen de valse roman- tiek die er hangt rond kunstenaars die tijdens hun leven straatarm waren en voor gek werden verklaard en van wie het werk na hun dood geniaal werd genoemd en nu voor kapitalen verkocht wordt. Dat kunst miljoenen opbrengt terwijl de maker verward over straat zwerft, valt niet met elkaar te rijmen.” Maar gek of juist geniaal is wel een van


de belangrijkste vragen die het museum zijn bezoekers voortdurend stelt. Wat is eigenlijk normaal en wat niet? Een bezoekje aan ‘het huis voor de dollen’ brengt bestaande opvattingen al gauw aan het wankelen en is voor velen een waanzinnige ervaring.


ArtsenAuto juli/augustus 2013 071


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108  |  Page 109  |  Page 110  |  Page 111  |  Page 112  |  Page 113  |  Page 114  |  Page 115  |  Page 116  |  Page 117  |  Page 118  |  Page 119  |  Page 120  |  Page 121  |  Page 122  |  Page 123  |  Page 124  |  Page 125  |  Page 126  |  Page 127  |  Page 128  |  Page 129  |  Page 130  |  Page 131  |  Page 132