search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Beeld: De Beeldredaktie/Dingena Mol; William Koopman


Discussieer mee www.artsenauto.nl


Annemarie Smilde is senior jurist gezondheidsrecht/ teammanager bij VvAA rechtsbijstand. Zij schreef twee jaar lang columns voor Arts en Auto.


toestemming voor gegeven. Co-assistenten vertellen elkaar opgewonden wat ze weten van de ziekte van de BN’er die in het ziekenhuis ligt waar ze stage lopen. Soms is er ook een maatschappelijke roep om doorbreking van het beroeps- geheim, bijvoorbeeld toen een jongeman die winkelend publiek doodschoot, psychiatrisch patiënt bleek. Zijn psychiater had moeten voorkomen dat hij een wapenvergunning kreeg, zo vond men. Enerzijds wordt er heel dik


gedaan over het beroepsge- heim, anderzijds lijken we ons er vaak nauwelijks van bewust en wordt het gemakkelijk met voe- ten getreden. Toch is de regel eenvoudig en volstrekt helder: een hulpverlener geeft geen gegevens van een patiënt aan anderen, tenzij... Hulpverleners zouden een extra zintuig moeten leren ontwikkelen dat hen áltijd waarschuwt als ze iets vertellen over een patiënt. Nadat die bel is gaan rinkelen, moet bewust het ‘tenzij-lijstje’ worden nagelopen. Want waar dient dat beroeps- geheim toe? Patiënten moeten erop kunnen vertrouwen, dat al- les wat ze aan een hulpverlener vertellen in goede handen is. Dat is de basis van de vertrouwens- band tussen patiënt en hulpver- lener, wat weer noodzakelijk is voor een goede hulpverlening.


H


et beroepsgeheim van een medisch zorgverle- ner is heilig. Maar moet


hij ook zwijgen over mogelijk strafbaar handelen van zijn patiënt? De tandarts in kwestie heeft er


niet bij stilgestaan of hij zijn be- roepsgeheim mocht doorbreken. Stel dat hij dat wel had gedaan, wat zou dan een zorgvuldige handelwijze zijn geweest? De algemene regel is dat


een patiënt voor gegevens- verstrekking aan derden, niet zijnde behandelaars, expliciete, gerichte en bij voorkeur schrifte- lijke toestemming moet geven. Gerichte toestemming houdt in dit geval in dat de 16-jarige patiënt weet welke vragen de verzekeraar stelt, met welk doel, en wat de mogelijke gevolgen van de antwoorden hierop voor hem kunnen hebben. Dit alles moet blijken uit een machtiging van de patiënt, die een verzeke- raar zoals gebruikelijk mee- stuurt met een vragenlijst of een verzoek om informatie. Maar een dergelijke machtiging geeft de tandarts niet de vrijheid alle door hem relevant geachte informatie te verstrekken. Als hij vermoedt dat zijn patiënt er moeite mee heeft dat bepaalde informatie bij de verzekeraar terechtkomt of hierover twijfelt, mag hij niet aannemen dat de toestemming van patiënt hierop gericht is. Op het moment dat de ver-


zekeringsjurist belt, moet de tandarts eigenlijk al zeggen dat


hij zonder toestemming van zijn patiënt niets kan toevoegen aan zijn schriftelijke antwoorden. Er moeten alarmbellen bij hem gaan rinkelen, als hij de jurist hoort spreken over een brom- merongeval in plaats van een knokpartij. Dan is het zaak te zeggen dat hij alleen concrete vragen kan beantwoorden en pas na expliciete toestemming van zijn patiënt. Maar wat als deze toestemming weigert? Mag de tandarts dan wel zwijgen over de knokpartij en daarmee over fraude? De wet verplicht niet de tand-


arts tot spreken om een straf- baar feit aan het licht te brengen. Ook geldt er bij ernstige mis- drijven, zoals moord en dood- slag, geen aangifteplicht. Het beroepsgeheim verbiedt hem zelfs om dan informatie te ver- strekken. Dit kan alleen anders zijn in een situatie van confl icte- rende plichten, namelijk als hij met het vrijgeven van informatie aan bijvoorbeeld politie of justitie ernstige schade voor de patiënt of anderen kan voorkomen, mits aan aanvullende voorwaarden is voldaan. Zo’n situatie is niet aan de orde als de verzekerings- maatschappij schade lijdt door fraude van de patiënt. De tandarts kan zijn uitlatin-


gen over de oorzaak van het gebitsletsel dus achteraf niet legitimeren. Hoe zwaar mag een tuchtcollege hem dit aanreke- nen, nu de patiënt gelogen heeft zonder dat de tandarts dit wist?


ArtsenAuto december 2012 031


Jurist Annemarie Smilde


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108  |  Page 109  |  Page 110  |  Page 111  |  Page 112  |  Page 113  |  Page 114  |  Page 115  |  Page 116