search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Achtergrond


De schoonmaker blijkt arts


Een allochtone arts die op zijn eerste werkdag wordt aangezien voor de nieuwe schoonmaker. Het gebeurt in Nederlandse ziekenhuizen. Twee onderzoeken stellen dat niet-westerse artsen en geneeskundestudenten belem- meringen ondervinden bij het vinden van een baan en een opleidingsplek. Hoe komt dat? En hoe vergaat het andere niet-westerse (para)medici?


G


eneeskundestudenten van niet-westerse af- komst willen net als hun Nederlandse leeftijdgenoten graag arts worden. Tot aan de co-schappen doen zij niet


onder voor hun westerse medestuden- ten. Maar daarna beginnen de proble- men. Zo hebben niet-westerse studenten veel meer moeite een opleidingsplek te vinden dan Nederlandse geneeskun- destudenten. Dat stelt Tineke Abma, hoogleraar bij de afdeling metamedica van het VUmc, op basis van onderzoek in het VUmc. “De doorstroming van allochtone studenten naar de speciali- satiefase stokt en dat kan niet worden verklaard uit slechtere studieresultaten of een lagere motivatie”, aldus Abma. Waar aan de VU ongeveer een derde van de studenten geneeskunde van niet-wes-


018 december 2012 ArtsenAuto


terse afkomst is, ligt dit percentage in de specialisatiefase naar schatting tussen de 5 en 8 procent. “Allochtone studenten lopen er bijvoorbeeld tegenaan dat hun kwalifi caties minder lijken. Behalve taal- problemen hebben ze soms een minder indrukwekkend cv. In de regel zijn al- lochtone studenten iets ouder. Opleiders denken dat ze minder kneedbaar zijn dan jonge twintigers voor wie ze dan liever kiezen.”


Uitsluiting Abma interviewde dertig westerse en niet-westerse studenten geneeskunde en arts-assistenten. Ook sprak ze met opleiders en verpleegkundigen. Daar- uit bleek dat niet-westerse studenten zelfs worden belemmerd door de ma- nier waarop schaarse opleidingsplek- ken in Nederland worden verdeeld. Geneeskundestudenten van alloch-


tone afkomst zien zich geconfronteerd met een sollicitatiecommissie van me- disch specialisten die nog overwegend man en blank zijn. Abma: “Een vrouwe- lijke student met een hoofddoek en een accent staat hierdoor op achterstand, terwijl zij een prima kandidaat kan zijn.” Om dit discriminatie te noemen, gaat Abma te ver. Zelf spreekt ze van ‘bevooroordeelde bejegening’ en ziet ze zowel onbewuste als bewuste uitslui- ting. “Mensen zijn van nature geneigd zich te omringen met mensen die op hen lijken. Dat zie je overal in de maat- schappij, zeker niet alleen bij medisch specialisten. Men is zich alleen niet goed bewust van dit verschijnsel. Dat merk ik als ik lezingen geef.” Bewust of onbewust: de verhalen die


Abma tijdens haar interviews te horen kreeg, liegen er niet om. Zo vertelde een gekleurde aios dat hij op zijn eerste werkdag door collega’s werd aangezien voor de nieuwe schoonmaker. “Een aantal arts-assistenten vertelde dat ze werden afgewezen voor een opleidings- plek omdat zij de taal onvoldoende zouden beheersen. Maar die studenten hadden tijdens hun studie aantoonbaar hoge cijfers voor communicatie gehaald. Allochtonen die wel aios waren gewor- den, voelen zich door collega’s vaak eenzijdig beoordeeld als allochtoon en hadden last van onbedoeld kwetsende grapjes. Terwijl hun meerwaarde – zoals tweetaligheid – juist onvoldoende wordt gewaardeerd.”


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108  |  Page 109  |  Page 110  |  Page 111  |  Page 112  |  Page 113  |  Page 114  |  Page 115  |  Page 116