This page contains a Flash digital edition of a book.
ik.’ Nou, dat heb ik misschien een maand volgehouden en in die maand heb ik meer geleerd dan in een half- jaar op de kaderschool.” Dat kwam onder meer van pas bij de vele patrouilles die ze moesten lopen, waarbij ze geregeld onder vuur kwamen te liggen. “Want we hadden hier op de kaderschool geleerd: als je vuur krijgt, moet je dekking zoeken”, legt Bruyn uit. “Maar die jongens van het KNIL heb-


‘Ik kon goed met de jongens opschieten’


ben het me anders geleerd. Meteen schieten en eropaf! Die tegenpartij, dat waren geen helden en de prak- tijk had uitgewezen dat dit minder slachtoffers kostte dan dat je in dekking ging. Want als je in dek- king achter een sawadijkje gaat en je steekt je kop erbovenuit, dan krijg je meteen vuur natuurlijk. Maar prak- tisch altijd als je eropaf ging, namen ze de benen.”


Kameraadschap


Niet dat alles altijd goed ging. Drie mannen van het peloton zijn in die tijd gesneuveld. Dat was nog wel allemaal na het staakt-het-vuren.


Dat waren gebeurtenissen die hem als commandant aangrepen. Toch heeft hij vooral goede herinnerin- gen aan de tijd in Indië. Zo vertelt Bruyn hoever de kameraadschap in zijn KNIL-peloton toen ging. “Want het gebeurde wel eens dat je op patrouille moest en een van de jongens voelde zich niet helemaal lekker. Maar hij ging evengoed mee. Hij wou een ander er niet voor laten opdraaien.”


Ook Bruyn zelf kwam herhaaldelijk in gevaarlijke situaties terecht. Zo trok hij tijdens een inspectie in een kampong een deur open en stond recht tegenover een TNI-soldaat met zijn geweer in de aanslag. De TNI’er trok aan de trekker, maar zijn wapen weigerde. “En toen ging er door me heen: ik heb mazzel gehad, we moe- ten hem ook in leven laten.” Bruyn schreeuwde in het Maleis onmiddel- lijk naar zijn mannen om de TNI’er niet te doden. De man zou Bruyn later bij een ontmoeting in het krijgs- gevangenkamp nog uitgebreid bedan- ken voor zijn ‘edelmoedigheid’. Zij hadden ook niet alleen maar onbegrip voor hun tegenstanders. Dat gold ook voor de KNIL-soldaten van zijn peloton. “We werden eigenlijk totaal onvoorbereid weg- gestuurd, want je wist niet wat er aan de hand was. Wij dachten met één tegenstander van doen te hebben, de echte vrijheidsstrijders. Daar had- den we wel begrip voor ook, hoor!


Alleen moest er wel eerst orde en rust wezen.” Vooral de onderlinge strijd, de verschillende groeperingen, de rampokkers, dat was het ook wat het voor de mannen van zijn peloton duidelijk maakte. Dat er vóór er van vrijheid sprake kon zijn, eerst een eind aan al het geweld moest komen.


Spoorloos


Nadat Bruyn er drie keer kerst had gevierd, zou ook hij na de soeverei- niteitsoverdracht terugkeren naar Nederland. In de garnizoenskantine in Malang werd een soort afscheids- feest gehouden met muziek en er werd gedanst. “Op het einde was er nog een polonaise en werd ik door de jongens op de schouders geno- men. Toen dacht ik: nou, dat heb ik dan nog niet zo beroerd gedaan”, aldus Bruyn. Terugkijkend vindt hij ook dat dit geldt voor alle Neder- landse troepen die toen ingezet zijn. “Onder vaak moeilijke omstandig- heden hebben ze toch een hele pres- tatie neergezet.”


Uiteindelijk zou hij de enige zijn van zijn peloton die terugkeerde naar Nederland. Later zouden vele van de Molukse gedemilitariseerde militai- ren met hun gezinnen ook naar Nederland gehaald worden. Waar andere Indiëveteranen in allerlei reünieverbanden elkaar nog konden ontmoeten, gold dat niet voor Bruyn. Toen in de jaren negentig het KRO- programma Spoorloos begon, greep Bruyn die kans aan om in contact te komen met de Molukse militairen uit zijn peloton die wellicht in Neder- land waren te traceren. De program- mamaker vroeg of hij nog namen had en Bruyn had nog oude wachtlijsten. Hij werd uiteindelijk verzocht met zijn vrouw en dochter naar Hilver- sum te komen. “Ik dacht: nou, waar ben ik aan begonnen”, vertelt Bruyn hierover. Hij werd gevraagd te wach- ten. “En toen ging de deur open en kwamen er zes of zeven aan. Uit het hele land hoor.” Bruyn was dolblij met deze hereniging en houdt ook tot op de dag van vandaag contact met de overlevenden van zijn peloton. Bij die eerste ontmoeting in Hilversum hadden ze nog nagepraat in de kan- tine, vertelt Bruyn. “Toen zei er een tegen mijn dochter: ‘Omdat wij zo goed op je vader gepast hebben, ben jij er ook nog gekomen!’”


Jan Bruyn schakelde het programma Spoorloos in om de mannen van zijn peloton te vinden. Uiteindelijk ontmoette hij in Hilversum een aantal van hen. Foto: privécollectie Jan Bruyn


44 SEPTEMBER 2015


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65