This page contains a Flash digital edition of a book.
Ooggetuige KNIL-peloton


Jan Bruyn tijdens zijn inscheping. Foto: privécollectie Jan Bruyn


maar lucht en water hadden gezien, kwamen ze aan in Sabang op Noord- Sumatra. “Daar mochten we van boord”, aldus Bruyn. “Geweldig, ik zei meteen: hier wil ik wel blijven, mooi eilandje! We konden daar voor het eerst bananen kopen.” Vandaar werden ze verder ver- scheept naar Tandjong Priok, van- waar ze als reservebataljon over de verschillende eenheden in de archipel werden verdeeld. Bruyn, inmiddels sergeant, kwam terecht op het hoofdkwartier van de adjudant- generaal. “Ik dacht: mooi rustig hè. Maar ik ben geen kantoormens, hele- maal niet. Als ik daar nog een paar jaar op kantoor had moeten zitten, was ik gek geworden.” Bruyn vroeg overplaatsing aan naar zijn oude bataljon op Oost-Java. Menigeen verklaarde hem voor gek dat hij dit rustige baantje wilde opgeven. “Ja, hoe het op Oost-Java was, wist ik ook niet”, aldus Bruyn.


De overplaatsing werd hem toege- kend en hij moest zich eerst per


boot naar Soerabaja en van daar naar de staf van de X-brigade in Malang verplaatsen. Daar werd hij al snel benaderd door een luitenant van het KNIL met de vraag of hij niet bij de KNIL-compagnie in Malang wilde blijven, want daar hadden ze een tekort aan kader. “Dat leek me wel wat”, zegt Bruyn, “en toen werd ik meteen pelotonscommandant bij het KNIL. Dat kon eigenlijk niet, want dat moest een vaandrig of een tweede luitenant zijn, maar die was er ook niet.”


Vreemde eend


Bruyn was eigenlijk als enige blanke, belanda, in het peloton een vreemde eend in de bijt. Het deerde hem ech- ter niet. “Ik kon heel goed met die jongens opschieten. Ik had Javaanse jongens in mijn peloton, Ambone- zen, Menadonezen, Timorezen en nog twee Toradja’s. Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik bij die jongens terechtgekomen ben. Toen leerde ik wel heel gauw Maleis hoor! Als


ik met die jongens op patrouille was, voelde ik me veiliger dan met Nederlanders. Die jongens waren daar geboren, ze herkenden ieder geluidje.”


Dat de band wederzijds zo goed zou worden en dat de mannen van het peloton ook gauw vertrouwen in Bruyn kregen, had vooral te maken met zijn onorthodoxe manier van lei- dinggeven. “Ik deed meer in overleg met hen en daar waren ook dingen bij die zij veel beter wisten dan ik. En dat hebben ze toch erg gewaar- deerd, denk ik.” Veel van zijn soldaten hadden al een behoorlijke staat van dienst, som- migen dienden al bij het KNIL vóór de Japanse inval en vanaf het begin besloot Bruyn daar vooral gebruik van te maken. “Ik weet nog de eerste keer dat we op patrouille moesten”, vertelt Bruyn, “toen zei ik tegen zo’n Ambonese soldaat eerste klas: ‘Ik denk dat het voor de veiligheid beter is dat jij de leiding hebt, want jullie hebben veel meer ervaring dan


SEPTEMBER 2015 43


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65