This page contains a Flash digital edition of a book.
COLUMN DOLF PEETERS 73


Tussen de files doorboemelen scheelt uren reistijd. Je maandagochtend kan niet meer kapot als er opeens een stuk of twintig auto’s naar links en rechts uitwijken om ruimte voor je te maken. Mozes moet even blij zijn


geweest toen de Rode Zee zich voor hem opende. Maar soms gaat het minder. Een leaselul zet zijn iets te dikke Audi pal voor me. De lul zoemt zijn raam omlaag en middelvingert me. Ook een tweede inhaalpoging wordt afgeblokt. Weer die vinger. Dan komt de file tot stilstand. Ik jiffy mijn motor en klop op het raam van de leaselul. Die heeft een gezicht dat me vaag aan zapmomenten op tv herinnert. Lulmans kijkt strak voor zich uit. De file rijdt een meter of tien verder. Ik stap weer op en af en ga weer op zijn raam kloppen. Dat gebeurt nog een keer. Dan wringt de leaselul zich over de rechterbaan de vluchtstrook op en verdwijnt. Een kilometer of twee verder staat hij aan de kop van de file. Afgevangen door de politie. Ik zet de motor keurig neer en meng me in het gesprek tussen


agent en leaselul. Zeg dat ik een aanklacht wegens poging tot doodslag wil indienen. Er stopt nog een auto op de vlucht- strook. Daar komt een leaseridder uit. Die stelt zich keurig aan de agent voor en zegt dat hij heeft gezien hoe de lease- lul tot twee keer toe probeerde deze – een los duimgebaar - motorrijder van zijn motor te rijden. Kijk, dat is tekst. De leaselul wordt wat hysterisch. De agent vindt dat de zaak interessant wordt. We worden uitgenodigd in het busje te gaan zitten. De leaselul is laaiend. Of we trouwens wel weten wie hij is? De leaseridder kijkt hem bloot aan. ‘Als je zelfs al niet meer weet wie je bent, dan moet je zeker niet gaan stu- ren.’ Lulmans maakt de fout door de agenten fascisten te noemen. Dat is een woord waar heel veel spelfouten mee worden gemaakt in het Nationaal Dictee. Maar de agenten weten wat het betekent. De overeenkomst tussen inhalen over de vluchtstrook en de politie uitmaken voor fascisten? Het is verboden omdat het niet mag. In het knusse busje is het nu vier tegen een. De aanklacht tot poging tot doodslag wordt opgeschreven. De ene agent vraagt waarom ik telkens stopte om op de BN’ers ruit te tikken. Ik zeg dat ik hem voor zijn bakkes wilde meppen. De agent kijkt me aan met ogen die alles al gezien hadden. ‘Dat snap ik. Maar dat mag ook niet.’ Lulmans loeit dat hij bedreigd wordt en dat de politie het tegen hem gerichte geweld aanmoedigt. Een agent zegt dat hij ook nog even mag blazen. De leaseridder en ik moch- ten weg. Bij het afscheid tikte ik ter hoogte van Lulmans nog even op het raam. Want vier keer is scheepsrecht. Toch? En als ik hem al zappend weer eens op de buis zie, dan loop ik naar de tv. Tik ik op de beeldbuis, dat is een mooi ritueel.


LULMANS


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92