Conservatieve aannames
Juist op het punt van die aannames is er over de studie het nodige op te mer- ken. Want het rapport ademt de huidige Nederlandse risico-averse inzichten. We rekenen ons arm door het stapelen van conservatieve aannames. Over welke aannames hebben het dan? Ten eerste die over de kans op dijkfalen door pi- ping. Ten tweede de aanname over wat een realistische evacuatiefractie in deze streek is. En ten derde de aanname over de klimaatverandering waarop we moe- ten anticiperen. In de studie blijkt de faalkans van de dij- ken, zowel aan de Nederlandse als de Duitse kant van de grens, te worden gedomineerd door de kans op piping. Nu is het begrip faalkans een lastig be- grip, maar in de studie wordt, conform VNK, het ontstaan van een pijp van een bepaalde lengte formeel als falen be- schouwd. Terwijl die dijk nog gewoon water keert. De dijk moet immers eerst
nog in de ontstane holte zakken en wel zover dat er ook echt water overheen gaat lopen of de zaak verweekt en er een bres uitschuurt. Ofwel: pijpvorming is slechts het begin van een reeks van processen die uiteindelijk kunnen leiden tot het falen van de waterkering. Naar verluidt beschouwen de Duitsers de kans op dijkfalen door piping toch als minder waarschijnlijk - “Die Holländer, die spinnen ja!”.
Hoge gronden Dan de vraag of mensen op tijd weg kunnen zijn. In Duitsland meent men dat iedereen op tijd kan evacueren. In de studie is echter gerekend met een de- fault-waarde voor dijkringen langs de ovenrivieren (76% evacuatie). Nu zijn sommige van die dijkringen badkuipen, omringd door water (Betuwe, Bomme- lerwaard), maar in de grensstreek heb- ben we te maken met dijkringen die grenzen aan hoge gronden. Je zit zo
op de Nijmeegse stuwwal, of aan de noordkant in het Montferland (midden- in het dijkringgebied). De aanname over het evacuatiepercentage is dus te con- servatief; of de mortaliteitsfractie moet hier lager worden geschat. De basisvei- ligheid lijkt niet in het geding.
Samenwerking intensiveren Tenslotte de vraag op welke rivierafvoe- ren we ons moeten voorbereiden. We gaan in Nederland uit van het natste kli- maatscenario: W+. En als we dat aan- nemen in onze berekeningen, geldt: als de Duitsers op hun handen blijven zit- ten, ja, dan halen we volgens die bere- keningen onze doelen niet. Maar dan hebben we het over berekeningen. En in de praktijk is dat tot op heden nog nooit gebeurd, dus waarom zou dat vanaf nu wel zo zijn? In zie de studie dan ook vooral als een uitnodiging om de sa- menwerking in de grensstreek te inten- siveren.
Nederlandse normen in grensregio niet overal haalbaar in 2050
Het rapport ‘Overstromingsrisico grensoverschrijdende dijkringen aan de Niederrhein’ is het resultaat van een studie die HKV lijn in Water en Royal HaskoningDHV uitvoerden in opdracht van de Duits-Nederlandse werkgroep Hoogwater. Volgens dit rapport zal in 2050 op basis van de huidige inzichten de basisveiligheid aan de Nederrijn in de dijkringen 42 en 48 in de grensregio niet overal worden gehaald, ondanks voorgenomen veiligheidsmaatregelen in Nederland en Duitsland.
Andere normen Sinds 2017 heeft Nederland andere normen voor waterveiligheid dan Duitsland. In Nederland gaat de overheid uit van een basisveiligheid voor elk individu waarbij de kans om te overlijden ten gevolge van overstromingen kleiner is dan 1/100.000 per jaar. In Nordrhein-Westfalen zijn maatgevende waterstanden en technische leidraden nog steeds de basis voor de hoogwaterveiligheid. Voor het Duitse deel van de dijkringen 42 en 48 langs de Rijn is deze afvoer gebaseerd op een overschrijdingsfrequentie van 1/500 per jaar.
Tot 2025 loopt in Duitsland het dijkversterkingsprogramma van Nordrhein- Westfalen, het zogeheten ‘Fahrplan Deichsanierung NRW’. Dankzij deze dijkversterkingen zal de veiligheid in het grensgebied aan beide kanten verbeteren en zijn in 2025 de faalkansen voor de dijken in Duitsland en Nederland vergelijkbaar. In 2050 nemen de overstromingsrisico’s toe, doordat de kans op een overstroming door klimaatverandering toeneemt en doordat er rekening wordt gehouden met economische groei. Er ontstaat ook een verschil in de veiligheid op papier, doordat er anders wordt gekeken naar preventieve evacuatie.
Intensief samenwerken De studie beveelt de Duits-Nederlandse werkgroep Hoogwater aan om samen verder te werken aan verdere risicoreductie in het grensgebied. Belangrijke thema’s zijn onder meer extra onderzoek naar opbarsten en ‘piping’, het verbeteren van adviezen door waterbeheerders met het oog op evacuatie en verdere kennisdeling naar de invloed van klimaatverandering op de Rijnafvoeren.
Nr.5 - 2019 OTAR O Nr.5 - 2019TAR 45
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48