Systeem Heyens bestond onder andere uit een rond- gaande ketting die de bieten achter de lichters naar het midden harkt. De rooier raapt de bieten dus op uit een zwad.
Bijzondere techniek? Vervaet baseerde zijn rooier op de eerdere ervarin- gen die enkele andere pioniers in Zeeuws-Vlaan- deren hadden opgedaan, maar ontwikkelde het concept wel helemaal zelf door. Bijzonder aan de eerste generatie is de Laforge-ontbladeraar met aangedreven nakoppers. En ook de rooibalk – vooral het systeem met een rondgaande ketting die de bieten naar het midden harkt. Dat was al eerder uitgedokterd door Eugene Heyens, die zo- lang Vervaet dit type rooier leverde de rooibalken maakte. Vandaar de aanduiding Vervaet & Heyens. Het voordeel was de compacte bouw, waardoor het gewicht op de vooras beperkt bleef. 28.1×26 was de grootste maat die toen beschikbaar was.
Alles mechanisch? Het rijden en de meeste aandrijvingen wel. De mo- tor achterop drijft een ZF-versnellingsbak aan. Ei- genlijk een achterbrug zoals destijds van een zes- cilinder Deutz of een IH-trekker uit Neuss. In plaats van trompetten drijven de steekassen een ZF- eind vertraging aan, en de aftakking van de voor- wielaandrijving voor een trekker drijft de achter-
wielen aan. Alleen de reinigingszon was vanaf het begin hydraulisch aangedreven. Zo was het toe- rental regelbaar. Door de jaren heen kwamen er steeds wijzigingen, ook meer hydraulische aandrij- vingen. Elektronica hebben deze machines nooit gekend.
Mooie tijd geweest? Achteraf gezien prachtig, maar zeker in de beginja- ren is er door mij en ook bij Vervaet veel afgezien om een rooier neer te zetten waar je door dik en dun mee kunt rooien. Er ging van alles kapot, omdat te licht werd ontworpen. En er is met gebruikte com- ponenten gewerkt om kosten te sparen. De grote verbeterpunten bij de opvolgers waren de hogere reinigingscapaciteit en veel minder onderhoud – zo- wel dagelijkse als de revisie na het seizoen. Het com- fort voor de chauffeur is immens verbeterd. Het zou mooi zijn om met het oudje nog eens een paar bun- kertjes te rooien. Gaan we niet doen, daarvoor heeft de restauratie te veel tijd gekost.
TEKST: MARTIN SMITS FOTO’S: HANS PRINSEN
83 TREKKER NOVEMBER 2020
De ZF-versnellingsbak, met bovenop het schakel- mechanisme en links de steekas die de eindvertra- ging van het voorwiel aandrijft. Vrijwel alle aandrij- vingen waren nog mechanisch.
De aangedreven nakoppers van Laforge. Eigenlijk kleine kooimaaiertjes. Werkte op zich prima, maar was wel onderhoudsgevoelig.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92