Tekst: Roel Notten Beeld: Nout Steenkamp
‘Ik hou er niet van om aan de oppervlakte te blijven’
schappelijke ondernemingen die werken aan de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg. Dat doen ze in het belang van de verzekerde. Het is een cruciale rol en zorgverzekeraars moeten zich er niet voor generen uit te leggen wat ze doen, ook als het geen populaire boodschap is. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg ligt ook bij de politiek; als het egeltjes- gedrag rond de discussie over wel of geen rollator in het pakket exemplarisch is voor wat we de komende maanden te zien krijgen, dan heb ik daar geen hoge pet van op. In mijn eerste toespraak confronteer-
de ik zorgverzekeraars ermee dat zij er in de beeldvorming niet altijd even goed op staan, dat ze veel kritiek krijgen maar dat ze hier niet van moeten schrikken. Ze zullen moeten werken aan een terug- keer van het vertrouwen. Elke bestuurs- vergadering stel ik de vraag: hoe zouden
mijn eigen stijl, ben een andere jongen en zit anders in elkaar. Volgens mij was Wiegel minder vaak namens de zorgver- zekeraars in beeld maar ik denk dat, nu de zorg in een belangrijke fase is geko- men, zorgverzekeraars echt meer naar buiten moeten. Ik vind het mijn taak om dat zichtbaar te doen. Dat is nodig, want het valt me op dat mensen vaak het woord machtspositie op zorgverzeke- raars plakken. Dat verbaast me wel een beetje, want het was in 2006 een bewus- te keuze om die inkooprol en sturende rol op kwaliteit en kostenbeheersing bij de zorgverzekeraar te leggen. Werken aan vertrouwen, communi-
ceren wat je doet en waarom: het is een rol die mij goed ligt. Ik hoor het in de alledaagse contacten met vrienden of mijn ouders; mensen houden niet van spelletjes. Als ze het gevoel hebben dat je a zegt maar b doet, dan doe je het niet goed. Ik denk dat zorgverzekeraars in dat
‘Communiceren wat je doet en waarom: een rol die mij goed ligt’
onze verzekerden dit ervaren? Snappen zij waarom we dit doen, ook als het geen leuke boodschap is? Ik ben er daarbij niet doelbewust op uit om het voorzit- terschap van ZN anders in te vullen dan mijn voorganger Hans Wiegel. Waarom zou ik? Ik heb natuurlijk wel
opzicht een groot risico lopen, want in de beleving van mensen betalen ze steeds meer premie voor een kleiner pakket. Hoewel ook zorgverleners, politiek en overheid hierin een cruciale rol spelen, begrijp ik de perceptie dat het allemaal de schuld van de zorgverzekeraar is.
In mijn politieke functies was het
een doel om mijn christelijke idealen te verwezenlijken, dat is nu duidelijk niet het geval, hoewel ik mijn geloof niet thuis laat als ik op maandagochtend naar Zeist rij. Ik zit hier niet omdat ik leider ben geweest van een christelijke partij en ook niet voor mijn levensovertuiging. Het komt eerst en vooral aan op vakman- schap, je moet goed zijn voor de baan waarin je zit. De Haagse vaardigheid om je snel dossiers eigen te maken, komt hier wel goed van pas. Ik hou er niet van om aan de oppervlakte te blijven. Tegen mensen van ZN zeg ik weleens dat ze mij tegen mijzelf in bescherming moeten nemen. Want als voorzitter hoef ik niet alle ins en outs over risicoverevening en nacalculatie uit mijn hoofd te kennen. Reflectie is belangrijk in mijn werk.
Het is altijd een plus als iemand uit de praktijk van dichtbij kan meekijken met mijn werk. Mijn vrouw is jeugdarts, dat was handig toen ik nog minister was. Ze was een goede toetssteen. Als ik goede dingen had gezegd, kreeg ik dat te horen, maar ook als ik ernaast had gezeten. Bij ZN merk ik nu dat ik meer ruimte heb voor zelfreflectie. Als minister leidde ik een hectisch bestaan met werkweken van 80 tot 100 uur. Ik rende van het een naar het ander en zat tot 2 uur ’s nachts zonder adempauzes dossiers door te ploegen. Op een gegeven moment ga je dan op routine werken. Maar het kon niet anders. De zondag heb ik altijd voor mij- zelf en mijn gezin weten te behouden, nu krijg ik de zaterdag er als cadeautje bij.
ArtsenAuto mei 2012 041
”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100