search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
maar een behandeling die deel uitmaakt van een regionale keten. Daarom is het beter dat een specialistische behandeling in de eigen regio wordt ondergaan.” Professor Andy Hoepelman, medisch afdelings-


hoofd van de afdeling Inwendige Geneeskunde & Infectieziekten en tevens voorzitter van het verwijzersteam in het UMC Utrecht, trekt zich de kritiek van Jack Muller aan. Hij doet er naar eigen zeggen alles aan om de regionale huisart- sen voldoende te informeren over de verschil- lende specialismen van het UMC Utrecht. “De huisarts heeft natuurlijk sowieso de mogelijk- heid om op ZorgDomein te kijken, maar wij zijn ons ervan bewust dat huisartsen bij hun doorverwijsbeleid sterk rekening houden met de reputatie van en persoonlijke contacten met me- disch specialisten. De onderlinge tamtam onder artsen speelt een grotere rol dan we misschien denken.” Overigens blijkt het UMC Utrecht wel degelijk over een smoelenboek te beschikken.


Speeddaten Om de contacten met huisartsen te versterken organiseert het verwijzersteam jaarlijks een huisartsendag waar nascholing plaatsvindt en waar kan worden gespeeddatet met tachtig medisch specialisten. Daarbovenop bespreekt het verwijzersteam eens in de twee maanden vragen van huisartsen over de werkzaamheden van de verschillende afdelingen in het UMC Utrecht. Ook verstuurt het academisch centrum een reguliere nieuwsbrief en heeft het een online verwijzersgids. Waarom is de bekendheid on-


danks al deze inspanningen niet optimaal? “Als academisch ziekenhuis hebben wij een hoge turn-over van medisch specialisten”, stelt Hoe- pelman. “Er wordt veel gerouleerd. Het enige wat wij kunnen doen, is onze kennis blijven uitdra- gen in de vorm van persoonlijke ontmoetingen en nascholing. Want zoals in elke business spelen persoonlijke contacten in het doorverwijs- beleid van de huisarts een belangrijke rol.” Hoepelman ziet een duidelijke taak weggelegd


voor zijn medisch specialisten. “Als specialist zul je moeten leren netwerken, maar ook moeten proberen veel te publiceren in tijdschriften die huisartsen lezen. Want de gunfactor bestaat wel degelijk, zeker in geconcentreerde gebieden met veel keuzemogelijkheden voor de patiënt. Ook neemt de concurrentie met zelfstandige behan- delcentra toe. Maar dit gaat pas echt een rol spelen als de verzekeraar contracten gaat afsluiten.” En dat laatste lijkt inderdaad het geval te zijn.


Na de introductie van de Zorgverzekeringswet in 2006 zijn zorgverzekeraars dé aangewezen partij om zorg selectief in te kopen. Het lijkt dan ook aannemelijk dat zij graag zien dat de


‘De gunfactor bestaat wel degelijk, zeker in gebieden met veel keuzemogelijkheden’


huisarts patiënten doorverwijst naar medisch specialismen die door de zorgverzekeraar zijn gecontracteerd.


Objectiviteit Sander van Ekeren, manager zorginkoop huisart- senzorg bij verzekeraar Achmea geeft aan met huisartsen in gesprek te zijn over de achtergron- den van hun doorverwijsbeleid. Hij ziet ruimte voor verbetering. “We zijn op zoek naar de be- weegredenen van huisartsen en stellen hun de vraag naar welk ziekenhuis zij hun eigen vrouw en kinderen zouden sturen. Uit de beantwoor- ding leid ik af dat er in het hoofd van de huisarts veel verborgen kennis zit, die niet altijd even makkelijk te objectiveren is. Wij merken dat de kwaliteit van de medisch-specialistische zorg niet altijd de doorslaggevende factor is. De door- verwijzing van de huisarts is gebaseerd op meer dan alleen medische kwaliteit.” Om de objectiviteit te vergroten, stimuleert


Achmea het gebruik van ZorgDomein door een vergoeding te verstrekken aan huisartsen die het systeem gebruiken. Toch is het volgens Van Ekeren niet de bedoeling dat Achmea als ver- zekeraar op de stoel van de huisarts gaat zitten om te bepalen naar welk ziekenhuis of welke specialist een patiënt moet worden doorverwe- zen. “Wij sturen niet direct, maar indirect via onze polisvoorwaarden. Want het is de keuze van de patiënt of hij een goedkopere naturapolis met gecontracteerde ziekenhuizen of een duurdere restitutiepolis met meer vrijheid wil.” Ook zorgverzekeraar CZ wil dat de huisarts


meer dan nu het doorverwijsbeleid gestructu- reerd aanpakt. “We willen dat doorverwijzen een rationeler proces wordt waarbij gegevens over kwaliteit het uitgangspunt zijn”, zegt Jolyn van Vuuren, senior beleidsadviseur zorg. Maar voor een effectieve doorverwijzing richt CZ de pijlen niet alleen op de huisarts maar ook op de patiënt. De zorgverzekeraar ziet in de naturapolis een belangrijk sturingselement voor de toekomst. “Als het prijsverschil tussen een goedkopere naturapolis en een duurdere restitutiepolis in de toekomst verder oploopt, denk ik dat patiënten zich meer dan nu gaan afvragen of het ziekenhuis van hun voorkeur eigenlijk wel gecontracteerd is.”


<


ZorgDomein De digitale verwijsappli- catie ZorgDomein is een uitvloeisel van het zoge- naamde Leidse Verwijs- project dat in 1997 werd ontwikkeld om de samen- werking tussen huisarts en medisch specialist te verbeteren. ZorgDomein heeft koppelingen met alle huisartseninformatie- systemen (HISsen) waar- door huisarts en patiënten een volledig overzicht kunnen krijgen van het beschikbare zorgaanbod in de regio. Via ZorgDomein kan de huisarts direct een afspraak maken met een medisch specialist en de patiëntgegevens digitaal versturen. Op dit moment maakt zo’n 60 tot 70 pro- cent van de huisartsen gebruik van ZorgDomein. De zorgverzekeraars Achmea, CZ en Menzis willen ZorgDomein uitbrei- den door het toevoegen van contracteer- en polis- informatie met ziekenhui- zen en patiënten. Op korte termijn start hiertoe de pilot Excellent Verwijzen in de regio’s Nijmegen en Groningen. De pilot moet leiden tot de introductie van een module binnen ZorgDo- mein die zogenaamde keuzeondersteunende zorgverzekeringsinfor- matie aanbiedt. Zorgver- zekeraars zullen hierbij kwalitatieve gegevens over bijvoorbeeld patiënt- beleving toevoegen.


ArtsenAuto mei 2012 025


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100