Tekst: Riki Simons Beeld: Käthe Kollwitz Museum Köln
In het kinderziekenhuis, 1908, Charcoal
maar worstelt er jaren mee. In 1925 begint ze opnieuw, aan een sculptuur voor het kerkhof in Roggevelde in Vlaanderen waar hij begraven ligt. In 1932 is Die Eltern klaar. Een vader en een moeder, die ieder op hun eigen manier gevangen zijn in immens verdriet. De vader lijkt op Karl, de moeder op Käthe. Kollwitz werkt haar leven lang in
zwart-wit. Haar werk wordt in grote oplages uitgegeven, is daardoor rela- tief betaalbaar en krijgt een enorme populariteit en groot bereik. Later gaat ze meer sculpturen maken, die overigens vaak niet tot haar beste werk worden gerekend.
Bij de dokter, 1908-1909, Charcoal
omhelzen en de levensblije tekeningen van haar eigen zonen en later klein- kinderen, laat haar werk ook veel hart- verscheurende taferelen zien van wan- hopige, uitgemergelde moeders die hun hongerende en zieke kinderen proberen te redden of zien sterven. In 1914 vertrekt haar dan 18-jarige
jongste zoon Peter vrijwillig naar het front in Vlaanderen, waar hij al na een paar weken sneuvelt. ‘Einfühlen’ in de gevoelens van anderen is Käthes grote kracht. Moeders die kinderen verliezen, is in de medische praktijk van haar man aan de orde van de dag en in haar werk een vaak indrukwekkend vormgegeven thema. Het traumatische verlies van haar
zoon leidt ertoe dat Käthe in 1915 aan ‘Monument voor Peter’ begint. Ze maakt schetsen met diens oude verfspullen,
Pathos en overdrijving Kollwitz heeft altijd bewust naar een zo groot mogelijk publiek gezocht. En naar de meest meeslepende effecten, om zo een gevoel, een boodschap of misstand over te brengen. In haar stijl zit weinig of geen ontwikkeling, alle radicale ver- nieuwingen in beeldende kunst zijn aan haar voorbijgegaan. Later is haar pathos en sentimentele overdrijving verweten.
In de spreekkamer van de kinderarts, 1920, Crayon lithograph
Effectbejag, ook op het kitscherige af, is haar zeker niet vreemd, maar ze vond het juist haar missie om de dingen er dik bovenop te leggen. “Als mensen echt weten wat oorlog is, zal er nooit meer oorlog zijn”, was haar gedachte achter de houtsnedenserie Krieg (1923). In 1933 staan haar naam en die van
Karl, samen met die van Albert Einstein en Heinrich Mann, als afzender onder een in Berlijn op straatlantaarns geplak- te waarschuwing tegen de nationaal- socialisten. Als die een paar maanden later aan de macht komen, wordt ze ontslagen bij de Akademie. Käthe Koll- witz mag niet langer exposeren, op haar zeventigste is ze entartete kunstenaar. Dat ze verder met rust gelaten wordt,
dankt ze aan haar enorme populari- teit. In 1940 overlijdt Karl en in 1942 sneuvelt kleinzoon Peter in Rusland. In 1944 ontvlucht ze Berlijn. Haar laatste levensmaanden brengt Käthe in 1945 door in een gebouw van Slot Moritzburg bij Dresden, eigendom van Prins Ernst Heinrich von Sachsen, een van haar verzamelaars.
In Museum Belvédère in Oranjewoud (vlak bij Heerenveen) is van 18 juni t/m 25 september de tentoonstelling Käthe Kollwitz te zien, met tekeningen, grafische werken en een paar bronzen beelden.
Duitsland telt drie Käthe Kollwitz musea. De grootste collectie werken heeft Käthe Kollwitz Museum Köln, met ongeveer 300 tekeningen, meer dan 500 stuks grafiek, 15 bronzen beelden en alle plakkaten die ze maakte. Käthe Kollwitz Museum in Berlijn, de stad waar Käthe meer dan vijftig jaar woonde en werkte, bezit een eigen collectie van meer dan 100 tekeningen en stuks grafiek. In Käthe’s laatste woning, in Moritzburg bij Dresden, waar zij woonde van juli 1944 tot haar dood op 22 april 1945, is een museum ingericht (Käthe Kollwitz Haus) met een kleine verzameling grafisch werk en persoonlijke memorabilia.
ArtsenAuto maart 2016 073
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100