search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Wout de Bruijne Beeld: De Beeldredaktie/Marcel Krijgsman


‘Huisarts, hetmooiste beroep ter wereld’


Maar de omgang met patiënten moest ik, als jong doktertje, in de praktijk nog wel leren. Op mijn vijfentwintigste was ik al arts. Een huisartsenopleiding heb ik niet gehad. Die opleiding startte in 1972, een jaar nadat ik in Utrecht afstudeerde. Samen met een studiegenoot startte ik in Malden en het naburige Molenhoek twee wilde vestigingen. De gemeente had het plan veel nieuwe woonwijken te bouwen en er was in Malden maar één huisarts, met 6000 patiënten, en één apotheek. Maar toen we goed en wel zou- den beginnen, kwam eind 1973 de eerste oliecrisis en gingen alle bouwplannen in de koelkast. Geen nieuwe bewoners, geen nieuwe patiënten. Om het hoofd boven water te houden,


had ik ‘bijbaantjes’. Ik was huisarts bij de Pompekliniek en bij Berkenoord, psychiatrische klinieken in Nijmegen, en ik was bedrijfsarts. Toen het in 1980 economisch weer wat beter ging, startte ik met een collega-huisarts, twee fysio- therapeuten, een apotheker, maatschap- pelijk werk en de wijkverpleging een gezondheidscentrum in Malden. Toen we net waren begonnen en wilden bij- bouwen, belandden we in de tweede olie- crisis. De rente stond op 12,5 procent. Maar het lukte ons het gezondheids-


centrum van de grond te krijgen en na enige tijd hadden we al 10.000 patiënten. Later kwam ook het gezondheidscen- trum in Molenhoek, ooit gestart door mijn studiemaat, onder onze koepel- stichting. Bij mijn pensionering afgelo- pen december hadden we in totaal zo’n 19.000 patiënten. In het gezondheidscentrum zijn


veel aiossen opgeleid. Ik behoor tot de generatie artsen die anderen opleidden


zonder zelf een huisartsenopleiding te hebben gehad. Het opleiden heeft mij ook veel geleerd. Als je je werkzaamhe- den moet uitleggen aan anderen, word je gedwongen er door andermans ogen naar te kijken. Als ik bijvoorbeeld men- sen uit de spreekkamer ophaalde, zag ik al iets aan hun manier van lopen, hun oogopslag of hun houding. Het is een uitdaging dat op aankomende zorg- professionals over te brengen. Het is, naast nascholing, goed om


te blijven leren. Je behoudt energie en plezier in het werk als je er dingen naast doet. Ik was medeoprichter en enkele jaren bestuurslid van de Huisartsenpos-


Je behoudt


energie en plezier in het werk als je er dingen naast doet


ten Nijmegen en Boxmeer, destijds CHN. Aangezien ik daar in het begin ook pen- ningmeester en administrateur van was, leerde ik ook veel op dat vlak. Verder heb ik me op latere leeftijd nog bijgeschoold in oogheelkunde voor huisartsen, heb ik sinds 2012 een tweetal filosofische opleidingen gevolgd en heb ik mijn vlieg- brevet gehaald. Anders dan veel collega’s ben ik niet zo


negatief over de toegenomen regeldruk, protocollen en administratie. Misschien komt dat door het vliegen. Vliegerij en


geneeskunde hebben parallellen. Veilig- heidstrainingen uit de luchtvaart wor- den in aangepaste vorm ook gebruikt in de geneeskunde. De vliegerij zit vol met checklists en procedures. Een kleinig- heid over het hoofd zien, kan – net als in ons vak – levensbedreigende gevolgen hebben. Ik ben als arts meer protocollair gaan werken om vermijdbare problemen te voorkomen, waardoor er weer meer ruimte is om onverwachte problemen aan te pakken. Administratie is nu eenmaal noodza-


kelijk. Ik erken dat het vaak veel werk is met soms onzinnige formulieren over bijvoorbeeld verbandmiddelen. Door mijn ervaring met administratief werk kon ik er goed mee uit de voeten, maar daarnaast hoef je het natuurlijk ook niet allemaal zélf te doen, je hebt bijvoor- beeld praktijkondersteuning. Ik begrijp het wel dat financiers


gegevens willen. Wij worden afgerekend op criteria die we als beroepsgroep vaak zelf hebben bedacht. Er gaat veel geld om in de gezondheidszorg en er mag best verantwoording worden afgelegd. Als je als dokter loon naar werken wilt, moet je ook kunnen aantonen dat je werkt naar loon. In dat werk, goede zorg verlenen, is


samenwerking cruciaal. We moeten samenwerken met de patiënt en diens omgeving en vervolgens met vele andere disciplines in en buiten de huisartsen- praktijk. Die samenwerking ontstaat lang niet altijd vanzelf en blijft ook niet vanzelf bestaan. Daarvoor is blijvende inspanning en enthousiasme nodig. En nadrukkelijk ook professionele onder- steuning en infrastructuur. Dokteren doe je niet alleen.


ArtsenAuto maart 2016


” 041


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100