search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
den, inclusief Nederland, waar dit percentage schommelt rond 9 tot 10. Maar die dure Ameri- kaanse zorg resulteert niet in een aantoonbaar gezondere bevolking. Over de oorzaken van die slechte prijs-kwa-


liteitverhouding worden veel dikke boeken ge- schreven. Maar voor de belangrijkste ervan geldt dat Obamacare daar niet primair op focust. Sim- pel gezegd: wat de ACA tot stand kan brengen, is dat van hen die nu nog niet verzekerd zijn, zo’n 50 miljoen burgers, er zo’n 32 miljoen óók aan- spraak kunnen gaan maken op diezelfde, niet per se slechte maar wel veel te dure zorg. Mooi uit oogpunt van solidariteit, maar niet vanzelf kostenverlagend. Die kosten zijn zo hoog, vinden eigenlijk


alle deskundigen, doordat veel verleende zorg verspilling is; en dus alleen maar goed is voor de gezondheidsindustrie zelf: de verzekeraars en de zorgverleners. Die hebben financieel belang bij systematisch ‘overbehandelen’, met onnodige en duur geprijsde onderzoeken en behandelin- gen. Een systeem van betaling per verrichting, zonder ingebouwde rem. Ook de makers van de ACA zien dit in. Maar de


onderdelen in de wet die specifiek bedoeld zijn om hier iets aan te doen, zijn bescheiden. Zo wil de ACA bevorderen, met pilots en subsidies, dat vooral Medicarepatiënten niet langer worden behandeld door afzonderlijk handelende en declarerende medisch professionals. En dat die professionals juist gaan samenwerken in ‘Accountable Care Organizations’ (ACO’s), zeg maar zorgketens die worden afgerekend op een integraal behandeltraject en op integrale, en vergelijkende, resultaatmeting. Maar of die ACO’s massaal van de grond gaan komen, en of die dan ook veel kosten- en kwaliteitswinst gaan opleveren, zijn vragen die nu nog niemand kan beantwoorden.


Dure specialisten In Nederland verdienen huisartsen vaak minder dan specialisten. Maar niet zo veel minder als in de VS, waar specialisten gemiddeld bijna drie keer zoveel (per uur) verdienen als primary-care physicians. Tot die laatsten worden behalve family doctors en kinderartsen ook wel internis- ten gerekend. Van die eerstelijnsdokters zijn er veel te wei-


nig. In de meeste rijke landen vormen die zo’n 50 procent van alle artsen, maar in Amerika


slechts 35 procent. Jonge artsen kiezen liever voor een opleiding tot specialist. Ook veel zie- kenhuizen zijn primair gericht op het opleiden van specialisten, met wie ze veel meer omzet kunnen gaan draaien, dan van primary-care residents. Ook dit is een hoofdoorzaak van Amerika’s


dure gezondheidszorg. Door het ontbreken van een krachtige eerstelijn belanden veel patiënten direct bij een dure specialist. En veel patiënten worden pas behandeld als hun aandoening al gevorderd is, doordat ze niet regelmatig bij een eerstelijnsarts komen die kwalen vroegtijdig kan signaleren en kan adviseren bij preventie.


Specialisten in de VS verdienen per uur bijna drie keer zoveel als primary-care physicians


Ook hierop biedt de Affordable Care Act geen


krachtig antwoord. Er komen fondsen voor het opleiden van meer eerstelijnsartsen, maar ook die zijn bescheiden. En wat de ACA vooral zal doen, áls die tenminste de juridische en politieke obstakels van 2012 overleeft, is het tekort aan eerstelijnsartsen verergeren. Doordat er veel mensen bijkomen met recht op verze- kerde zorg. En doordat de ACA voorziet in gratis preventieve tests voor bijvoorbeeld diabetes en hoge bloeddruk. Voorspeld wordt dat er in 2015 al 30.000 eerstelijnsartsen te weinig zullen zijn. En dat, aldus een commentator in The Washington Post, ‘het succes van de nieuwe zorg- wet afhangt van de bereidheid van jonge artsen om iets te doen dat ingaat tegen hun econo- misch eigenbelang’.


< ArtsenAuto april 2012 019


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108