This page contains a Flash digital edition of a book.
schaats over Uithams rechterring- vinger reed. “Ik had net mijn hand- schoen uit om een stukje cake te eten. De vinger werd tot op het bot doorgesneden. Ik had wel even pijn, maar ik bond mijn rechterhand op mijn rug en schaatste gewoon door. Nu had ik een witte trui en die werd op mijn rug steeds roder. Daar werd ik op gewezen bij Stavoren. Toen ben ik toch maar eens bij de EHBO-post langsgegaan.” Uitham moest zich onmiddellijk in een café bij de dokter melden. Die stuurde hem met een taxi naar het zieken- huis in Groningen, waar gecon- stateerd werd dat niet alleen een slagader, maar ook een pees was doorgesneden. “Kijk”, zegt Uitham, wijzend op zijn rechteronderarm, “hier zie je nog een litteken van een stuk pees dat ze daar uitgehaald hebben om in mijn vinger te trans- planteren.” De Elfstedentocht van 1956 zou de enige zijn die hij niet heeft uitgereden.


De hel van 1963 Het duurde zeven jaar voordat een nieuwe Elfstedentocht zich aan- diende. Onder barre omstandighe- den, want de winter van 1963 geldt als een van de strengste ooit. “Het was overdag min 16 graden, maar door de snoeiharde wind voelde het als min 20. Het was veruit de zwaarste die ik gereden heb. Er was sneeuwval met stuifsneeuw en harde tegenwind”, herinnert Uit- ham zich. Het verloop van de meest legendarische tocht der tochten is


Jan Uitham wijst op het litteken van de operatie nadat een schaats zijn vinger doorsneden had tijdens de Elfstedentocht van 1956. Foto: Jan Peter Mulder


bekend en werd enkele jaren gele- den in het tv-programma De Wereld Draait Door nog eens naverteld door de toen nog alle drie in leven zijnde hoofdrolspelers. Samen met onder anderen Jeen van den Berg, de winnaar van 1954, en de latere winnaar Reinier Paping reed Uitham lange tijd op kop. Totdat Paping, uit nijd dat zijn metgezel- len na een plaspauze doorgereden waren, de kuierlatten nam. “Toen heb ik een grote blunder gemaakt door niet achter hem aan te gaan. Ik liet me overhalen om bij de anderen te blijven, het was nog 100 kilometer. Achteraf besefte ik dat ik sterk genoeg was om achter Paping aan te gaan en wie weet wat er dan gebeurd was. Ik had hem kunnen winnen.” Toch was zijn prestatie op 38-jarige leeftijd uniek, van de 568 wedstrijdrijders kwamen er slechts 57 aan. Een week na de Elfsteden- tocht nam Uitham revanche door de Noorderrondrit te winnen.


Jan Uitham in november 1949 bij het afscheid in Soerabaja. Foto: privécollectie Jan Uitham


22 juli-augustus 2016


Botbreuk De volgende Elfstedentocht liet nog langer op zich wachten, maar in 1985 was Uitham er op 60-jarige leeftijd wederom bij. En opnieuw nam hij deel aan de wedstrijd en eindigde van de driehonderd wedstrijdrijders toch nog op een honderdste plek. “Door het voort- schrijden van de techniek en de betere omstandigheden reed ik toen een snellere tijd dan winnaar Jeen van den Berg in 1954.” Ook het jaar daarop, toen Evert van Benthem voor de tweede keer op rij als win- naar zou eindigen, reed hij met de


wedstrijdrijders mee, maar dit keer brak dat hem op. Tobbend met een slechte voorbereiding, hij was hals- overkop teruggekeerd van een win- tervakantie, kreeg hij een zware inzinking. Hij finishte vier minu- ten te laat en liep voor de tweede keer zijn Elfstedenkruisje mis. Toch was hij er in 1997, op 72-jarige leeftijd, weer bij. Wel in de toer- tocht, voor de eerste en enige keer. Ook deze keer ging het niet hele- maal goed. Door de felle schijnwer- pers die vanwege de tv-uitzending waren opgesteld, kwam hij 3 kilo- meter voor de finish keihard ten val op zijn heup. Ook dit keer reed hij gewoon door. “Tot dan toe ging het eigenlijk prima, het was mooi ijs en de weersomstandigheden waren goed. Na die val meldde ik me bij de EHBO-post. Volgens de dokter was mijn heup zwaar gekneusd, maar ik mocht door als ik dat kon. Na de finish bleek in het ziekenhuis dat er een scheur in mijn heup zat. Daar moest een pin in.” Hoewel hij zelf niet meer mee zal rijden, vindt hij het jammer dat de Elfstedentocht niet meer verreden wordt. “Tot mijn 85e heb ik doorge- schaatst, dus mijn carrière is behoorlijk lang geweest. Door die oorlogsomstandigheden is alles een beetje raar gelopen, je weet niet hoe het anders gegaan zou zijn. Ik moest het er altijd een beetje tus- sendoor doen. Maar ik kijk er met plezier op terug.” Om er droog op te laten volgen: “Ze hebben wel geluk, de eerstvolgende Elfsteden- tocht doe ik niet meer mee!”


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65