PREVENTIE EN REMEDIËREN
BLOON BIJ FRANS EN DUITS IN HET VO
Ook op het voortgezet onderwijs kan goed gewerkt worden met BLOON bijvoorbeeld in combinatie met vreemde talen.
DOOR: JULIËTTE VAN BERKUM EN MARIEKE HORDIJK T
alen verschillen van elkaar in mate van klankzuiverheid. Is een taal erg klankzuiver dan kan je opschrijven wat je hoort. Denk in het Nederlands aan het
woord mol. Dit bestaat uit de /m/ /o/ /l/, deze klanken klinken zoals ze worden geschreven. Vergelijk dit eens met het woord bed. De /b/ en de /e/ zijn hier klankzuiver, maar de /d/ klinkt als een /t/. Dit kun je zien als een uitzondering. Als je hier zou opschrijven wat je hoort, dan zou je bet schrijven. Als we ervan uitgaan dat het schrijven van wat je hoort de hoofdregel is en je alle uitzonderingen moet onthouden, dan is het Nederlands best een lastige taal.
Als we kijken naar vreemde talen dan kan worden gezegd dat Engels over het algemeen nog wat lastiger is dan het Nederlands. In het Engels zitten nog meer onregelmatigheden. Het Duits en het Frans zijn juist een stuk klankzuiverder. Dus hoe klankzuiverder de taal, hoe eenvoudiger deze te schrijven is.
Bij het aanleren van een tweede taal speelt ook de moedertaal een rol. Talen die dichter bij de moedertaal liggen zijn makkelijker om te leren schrijven dan talen die ver van de moedertaal afstaan. Door bij het leren schrijven en lezen van een tweede taal expliciet te benadrukken wat de verschillen en overeenkomsten zijn, wordt het voor een leerling makkelijker om een nieuwe taal te leren.
Bij het leren van vreemde talen kunnen leerlingen met dyslexie meer obstakels tegenkomen dan niet-dyslectische leerlingen.
36
Het aanleren van de klank-tekenkoppelingen in het Nederlands was vaak al moeilijk. Bij het leren van de klank-tekenkoppeling van een vreemde taal moet dit proces weer opnieuw worden doorlopen. Het is belangrijk om hierbij te bedenken welke klanken door de leerling moeilijk of juist eenvoudig aangeleerd zullen worden. Dit hangt af van de overeenkomsten en verschillen tussen talen. Hoe meer talen op elkaar lijken, hoe meer de teken-klankkoppe- lingen overeenkomen. De overeenkomsten zullen eerder goed gaan dan de verschillen.
Indien in de moedertaal een teken reeds gekoppeld is aan een klank die verschilt van de vreemde taal dan zal het aanleren van de nieuwe klank in de nieuwe taal meer moeite kosten. Tijdens het aanleren van de nieuwe klank-tekenkoppelingen, is het dan ook belang - rijk voor leerlingen met leesproblemen of dyslexie om goed het onderscheid te maken tussen overeenkomende klank-tekenkoppelingen en nieuwe klank-tekenkoppelingen.
De overeenkomsten in de taal zijn dan in feite de basis voor het aanleren van de nieuwe taal. Door met de verschillen expliciet extra te oefenen, visueel en auditief, kunnen de nieuwe klanken alsnog vaak geleerd worden. BLOON kan hiervoor uitstekend worden ingezet. Zo kunnen docenten zelf lijsten maken met de verschillende spellingcategorieën.
In het vervolg van dit artikel laten we Marieke Hordijk en Juliëtte van Berkum aan het woord met tips over de inzet van BLOON bij het leren van Frans en Duits.
OVER
JULIËTTE VAN BERKUM
Juliëtte, masterstudent Toegepaste Taalweten- schappen aan de VU Amsterdam. Zij heeft
Taalwetenschap (2018) en Franse taal en cultuur (2019) aan de Universi- teit Leiden gestudeerd.
MARIEKE HORDIJKOVER
Marieke, Logopedist (BSc) en masterstudent Toegepaste Taalweten- schappen aan de VU Amsterdam.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52