988 | WEEK 18-19 4 MEI 2022
Over brandstof en brandstoſtoevoegingen U ergert zich groen?
Aan de brandstofprijzen kunnen wij niets doen. Wel aan uw kosten.
59
40 procent introductiekorting op brandstoſtoevoegingen bij nc Marine. Bel + 31 634 91 75 81 of mail
info@nc-marine.com
Dieselbrandstoffen zijn samengesteld uit koolwaterstofketens. Zodra deze brandstof de raffinaderij verlaat, begint het te degra- deren en beweegt het weg van zijn ideale toestand (populair gezegd: de gasolie gaat ‘verrubberen’), wat resulteert in mindere verbrandingskwaliteit, hoger brandstofver- bruik en hogere uitlaatemissies.
Ter illustratie: dit is het best zichtbaar als een dieseltank een aantal maanden met rust wordt gelaten, want vervolgens zal bij het op- starten van de motor mogelijk een probleem ontstaan met water in de brandstof, dichte fil- ters door slierten of klonters en rook. Schepen die continu in bedrijf zijn, ervaren dit veel minder extreem, maar de illustratie geeſt maar aan dat er wel degelijk het één en ander ge- beurt in de brandstof. Hoe zuidelijker, hoe dui- delijker deze ervaringen zijn.
Wat doen toevoegingen? Brandstofadditieven worden gebruikt om deze degradatie tegen te gaan. Door het vloei- baar houden van verontreinigende stoffen in de brandstof of het actief reinigen van koolaf- zetting bijvoorbeeld. Ook het voorkomen van corrosie en het beter smeren van het brand- stofsysteem wordt door een brandstofadditief verzorgd.
Traditionele technologieën, zoals nu ook de grote oliemaatschappijen die in de brandstof leveren, leveren waardevolle functies op zo- als reinigen, smeren en beschermen. Een aan- tal toevoegingen verzorgen ook het verbeteren van de verbranding. Brandstoffen hebben een vaste energie (BTU)-waarde die niet kan wor- den gemanipuleerd of verhoogd. Het is dus de kunst om alle aanwezige energie te verbran- den die in de brandstof zit. Dit geeſt drie grote voordelen: • Minder verbruik bij gelijkblijvende prestaties
• Minder motorvervuiling • Minder tot geen rook en minder uitstoot van schadelijke stoffen
De brandstofadditieven die het meest succes opleveren, zijn de simpelste: cetaan boosters
en verbrandingverbeteraars (combustion cata- lysts). Bedenk hierbij dat de kwaliteit van gas- olie wordt bepaald door een aantal factoren: de hoeveelheid energie (Joule) per liter, het vloeipunt, de hoeveelheid aanwezige aroma- ten en paraffine en het cetaan-nummer (CN).
Standaard Europese BS EN590 diesel heeſt een cetaan rond 51, waarbij premium diesel (dus de duurdere versies van de fabrikanten) een iets hoger gehalte heeſt. Afhankelijk van het motorontwerp en de arbeidsomstandig- heden (vergelijk het karakter van gebruik van een rivierschip eens met een havensleper) ligt het optimale cetaan-nummer bij 55 tot 60. Een aanpassing van CN met minstens 4 tot maxi- maal circa 8 punten is dus wenselijk. Hogere waarden leiden niet tot méér voordeel en zal in de meeste gevallen leiden tot een derma- te verandering van het ontstekingstijdstip dat krachtverlies optreedt.
Koude start
Een optimaal CN levert nogal wat op: een be- tere loop bij koude start en koude motor. Veel minder geluid en trilling. Betere verbranding, dus méér kracht en minder uitstoot en inter- ne vervuiling van de motor. Uw EGR-klep, uw roetfilter en de koolopbouw in de motor zal flink afnemen. En... gemiddeld zien we het gas- olieverbruik met 5 tot 15 procent dalen, waar- bij geldt: hoe meer draaiuren de motor heeſt, des te groter het effect zal zijn.
2-ethylhexyl nitraat (2-EHN) is de meest be- trouwbare en meest populaire cetaanbooster. Let op dat er in uw brandstofadditief naar keu- ze niet teveel ‘fillers’ zitten. Soms zien we ad- ditieven waar slechts 20 procent actieve stof- fen inzitten. Da’s mooi voor de fabrikant, maar levert u geen waarde op, en juist een bespa- ring behalen was het doel, toch? De filler die wél in een cetaanbooster zou moeten zitten is een smerende component, om smering van het brandstofsysteem te verbeteren ten gevol- ge van de ultra laagzwavelige brandstoffen van vandaag.
Feestballon Ook het verhogen van de oppervlaktespanning
van de brandstof heeſt een duidelijk positieve uitwerking op slijtage, vervuiling en verbruik. Vergelijk de ingespoten brandstofdruppel met een feestballon. Een heel hard opgepompte ballon knalt veel sneller uit elkaar als je er tik tegenaan geeſt dan een zachte. Dus: hogere oppervlaktespanning = méér feest. Tijdens de compressieslag, waarbij de zuiger omhoog- komt en de kleppen dicht zijn, zal een brand- stofdruppel met verhoogde oppervlaktespan- ning vóór de verbranding nog eens uit elkaar spatten in miljoenen druppeltjes van nano- grootte. Als de ontstekingsbron dan zorgt voor de explosie, verbrandt de brandstof veel volle- diger en gelijkmatiger.
Hierdoor benut u alle kracht die in de gasolie zit, en omdat uw motor vrijwel alle brand- stof verbrandt, zullen onverbrande resten zich niet als kool tussen de zuigerveren, klepzit- tingen en zuigerpetten opbouwen. Dit levert meer kracht en minder verbruik, maar ook zeker langer schonere en minder zure smeer- olie op én houdt uw verstuivers veel langer in conditie. Een metaal passivator in het addi- tief maakt dan vervolgens dat eventuele kool- resten niet aan kúnnen koeken en dus rich- ting uitgang worden gedirigeerd. Ook hier zijn weer dalingen in het verbruik van 5 tot 15 pro- cent haalbaar.
Hulp in dure tijden Met betrekking tot brandstofadditieven is er al veel de revue gepasseerd. Wat voor techniek er ook wordt aangedragen, in de scheepvaart tellen twee dingen: je motor moet zorgenvrij lopen, en geen enkele reis laat hetzelfde ver- bruik zien. In dat licht is vuistregel nummer één dat je alleen toevoegingen kiest die in ie- der geval voldoen aan de EN590-normering (óók bij flinke overdosering van het addi- tief) óf toevoegingen met een Letter of No Objection van één van de motorfabrikanten. Bijvoorbeeld Oilsyn Hybrogen en Archoil AR6915 zijn dieseltoevoegingen die al langer laten zien dat brandstoſtoevoegingen zinvol zijn en bijdragen aan de drie punten van min- derverbruik, minder motorvervuiling en min- der rook en uitstoot. Deze toevoegingen wor- den in een mengverhouding van 1 liter op 3
ton gasolie toegevoegd en kosten rond de 30 euro per liter toevoeging. Dat is dus één cent per liter gasolie meer, of 10 euro per ton gas- olie. De besparingspercentages liggen tussen de 4 en 9 procent voor motoren met minder dan 15.000 draaiuren, met uitschieters naar boven op oudere motoren (die er bijna niet meer zijn).
Nulmeting Verder zul je bij het bepalen van de effecti- viteit van een additief eerst een goede nul- meting moeten maken, dus als je je gemid- deld verbruik over een periode van tenminste twee jaar goed in beeld hebt, kom je een heel eind. Vaar vervolgens tenminste een half jaar op een brandstoſtoevoeging alvorens je con- clusies gaat trekken, omdat een blijvende be- sparing niet in vier reisjes kan worden vast- gesteld. Daar zijn de factoren als onder meer diepgang, waterstand, trim, stroming, wind, regen en buitentemperatuur met elkaar te be- palend voor. Dat wil zeggen: als je in die vier reizen nét met een puist wind vaart, of nét een maand met lage waterstanden te maken hebt, zal je het verbruik negatief beïnvloeden. Wat wél direct merkbaar is, is de verminder- de uitstoot, het soepeler en stiller lopen van de motor, het minder vuil en minder snél vuil worden van de brandstoffilters en het scho- ner blijven van de smeerolie. Want een niet optimaal schone verbranding wordt via de olie door de zuigerveren langs de cilinder- wanden doorgegeven aan de smeerolie en zal langzaamaan ook in de smeerolie zichtbaar worden.
Aanbieding
Heeſt u een duidelijk en overzichtelijk logboek met betrekking tot uren, reizen en verbruik? Dan moet het verschil aantoonbaar gemaakt kunnen worden. Oilsyn Hybrogen en Archoil AR6900 en AR6915 worden in Nederland ge- distribueerd door nC Marine. U kunt contact opnemen via
r.vanhoorn@
nc-marine.com en voor de eerste 15 ton te behandelen gasolie uw additief aanvragen met 40 procent intro- ductiekorting. U betaalt dan maar 18 euro per liter toevoeging voor behandeling van 3 ton gasolie!
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96