search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Uw mening Soldatenleven Nederlands-Indië


Wij vinden het ronduit schandalig en kwetsend dat in het artikel in Checkpoint van oktober 2018 de ge- dragingen van Indiëveteranen grosso modo op één lijn gesteld worden met die van de Sicherheitsdienst tijdens de bezetting van Nederland 1940/1945. En dat de uitspraak van de schrijver van het dagboek (die zelf WOII niet eens heeft meegemaakt) over bovenge- noemde vergelijking, onverkort en zon- der enig voorbehoud door de redactie is geplaatst in het blad voor veteranen. Er zullen zich excessen hebben voorge- daan: iedere oorlog is een vuile oorlog en die in Indië behoorde ook nog tot de categorie ‘guerrilla’, dus ongeregelde bendeoorlog. Maar niemand die het zelf niet heeft meegemaakt en zich niet in gevechts- situaties heeft bevonden, kan zich een oordeel aanmatigen over wat er is


gebeurd. Alleen hij die erbij was, die zijn kameraad naast zich zag sneuvelen of, erger nog, die een vermiste kame- raad later dood en ernstig verminkt terugvond, alleen hij kan beoordelen wat er zich, op zulke momenten, in de gemoedstoestand van een jongeman van amper 20 jaar afspeelt en welke gevolgen dit voor zijn gedragingen en handelingen kan hebben. Geen enkele buitenstaander, alleen hij!


Alle Indiëveteranen hadden de ver- schrikkingen van de nazibezetting over- leefd. Velen als onderduiker gedurende meerdere jaren: in de maanden van september 1944 tot en met april 1945 waren zelfs alle jongens en mannen van 16 tot en met 60 jaar opgejaagd wild, op de vlucht voor de Sicherheitsdienst, Grüne Polizei, Feldgendarmerie, en nu worden in dit artikel de dienstverrich-


tingen van de Nederlandse militairen in Indië gelijkgesteld aan de activiteiten van genoemde nazipolitie-instanties tijdens de bezetting!


Het is voor ons onbegrijpelijk. Wij nemen het hem hoogst kwalijk dat een geleerd persoon van dat niveau zoiets bedenkt en ook nog zwart-op-wit laat zetten in een veteranenblad.


P.A. PAULUSMA, Nijmegen ex-OVW'er, 1e Bat. Regt. Stoottroepen, Indiëveteraan 1945/48 F.H. DIJKSTRA, SNEEK ex-Dpl, 3-9-R.I., Indiëveteraan 1946/49 J.F. VAN KLINKEN, MARIËNHEEM ex-Dpl. 401 Bat. Regt. Stoottroepen, Indieveteraan 1949/51


65


Onderzoek regering naar dekolonisatie Indonesië


Als Indiëveteraan vraag ik me af: ‘Moet dat nou na zestig jaar, een groots onderzoek naar de gebeurtenissen in die tijd? Getuigen van beide kanten zijn veelal overleden. En om daar nu miljoe- nen euro’s aan te besteden. Schenk dat geld liever als dank aan de families van de zesduizend omgekomen jongens, zodat zij het graf in de verre kunnen bezoeken. In iedere oorlog gebeuren verschrikke- lijke dingen. Dit stelt historicus Rémy Limpach. Waarschijnlijk doelt hij op de beruchte kapitein Westerling. Hij kreeg destijds uit Den Haag carte blanche om de opstand neer te slaan. Hij besloot dus zelf over goed en kwaad. Dit was een van de excessen. Maar die waren er aan beide kanten. Maar over die van de andere kant wordt gezwegen als het graf. Maar ik zal het nooit vergeten. Ik licht het graag toe, nu ik het nog kan. Het TNI of de Darul Islam hebben drie


van onze jongens omgebracht. Het gebeurde om vier uur ’s middags. Deze jongens moesten dagelijks post halen uit Cheribon. Ik stond met de chauff eur te praten bij een Power Dodge, een open voertuig. Toen zijn twee collega’s eraan kwamen, gooiden ze hun gewe- ren naast de postzakken in de open laadbak en namen plaats. Ik zei nog: ‘Houd die geweren toch bij je.’ Maar volgens hen was er niets te beleven en ze reden weg. Waarschijnlijk zijn ze – ongewapend – een hinderlaag in gereden. Toen we bericht kregen dat ze niet aangekomen waren, werden wij eropuit gestuurd om te zoeken. De auto vonden we, doorzeefd en onder het bloed. Maar van de jongens geen spoor. We zagen een dikke boom waarop gehakt was, waar- schijnlijk met een klewang en daaron- der een grote plas bloed. We volgden het bloedspoor. Toen het donker werd moesten we de zoektocht staken. De


volgende dag mochten we niet verder zoeken. Ze zijn uiteindelijk gevonden. De Amerikanen en de Commissie van de Organisatie der Verenigde Naties inzake Indonesië moesten er aan te pas komen moesten eraan te pas komen om te constateren hoe deze jongens aan hun einde zijn gekomen. Door een kogel sneuvelen is erg, maar dit was de aller-allerergste manier van sneuvelen. Laten we de dekolonisatieoorlog in Indonesië toch vergeten.


J. BROUWER, BUREN


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76