search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
project van de Maastunnel in Rotter- dam”, zo licht Janssens toe. “Dan zie je dat heel veel kennis niet volledig is gedocumenteerd. Denk aan de over- wegingen die hebben plaatsgevonden aan het begin van het project, de rand- voorwaarden waarop keuzes destijds zijn gemaakt. Vanuit het project ‘Ken je tunnel’ ontwikkelen we een opzet voor een handboek dat deze bijzonderheden borgt. Zo zijn er reeds handboeken voor de Maastunnel, de Kiltunnel in Dord- recht en de verschillende tunnels in Den Haag in wording. Voor het COB-netwerk worden deze aanpak en inhoud veral- gemeniseerd. Zo maakt een werkgroep templates en gebruiksaanwijzingen die kunnen worden toegepast bij bestaan- de tunnels. Hopelijk helpen we tunnel- beheerders op deze manier om de bij- zonderheden van de bestaande tunnels adequaat in kaart te brengen”, aldus Janssens. “En bij nieuwbouwprojecten kan men natuurlijk direct starten met het handboek ‘Ken je tunnel’.”


Andere aanbestedingsaanpak Andere kwesties waar het COB het hoofd over buigt zijn onder meer vraag- stukken die voortvloeien uit de tientallen tunnelrenovaties die aanstaande zijn. Janssens: “Het zijn veel projecten, dus de vraag is gerechtvaardigd of de markt dit wel aankan. Andere vragen zijn: wel- ke contracten en samenwerkingsvor- men moeten we gebruiken? Want is het bijvoorbeeld wel handig om contracten op een klassieke wijze concurrerend in de markt te zetten bij een dergelijke om- vang van projecten? Vergt deze omvang en complexiteit niet een totaal andere aanbestedingsaanpak? Wat dat betreft kijkt de sector met belangstelling naar de ontwikkeling van een aantal huidige renovatieprojecten, zoals in Amsterdam. Want: wat kunnen we hiervan leren? Heel interessant natuurlijk allemaal.”


Waardedenken over tunnels De derde ontwikkellijn binnen het tun- nelprogramma is ‘Tunnel waardevol in zijn omgeving’. Deze ontwikkellijn heeft als doelstelling dat het waardedenken over tunnels in de maatschappij verbe- tert. “Wij merken in de praktijk dat bij nieuwbouw nog goed wordt nagedacht over de baten en kosten van een tun- nel. Daarin worden dan bijvoorbeeld ba-


Voordat een tunnel open mag, moet de veiligheid worden aange- toond. Dit omvat onder meer het testen van alle tunneltechnische installaties. Foto: Flickr/Etienne Muis


ten benoemd zoals een verbetering van het leefklimaat. Maar als renovaties aan de orde zijn, lijken de baten vaak onbe- noemd of onderbelicht en gaat het al- leen nog maar over de kosten van een renovatie. Het lijkt ons goed dat de dis- cussie hierover eerlijker wordt gevoerd. Dit geldt ook voor het thema ‘Duur- zaamheid’ dat deel uitmaakt van deze ontwikkellijn. Veel mensen vinden duur- zaamheid van veel waarde, maar als het veel geld kost is het vaak een ander ver- haal. Ook hierover willen we een eerlij- kere dus betere discussie mogelijk ma- ken door vergelijkbare feiten op tafel te krijgen.”


Adaptieve installaties De vierde en laatste ontwikkellijn binnen het tunnelprogramma is ‘Adaptieve in- stallaties’. Deze ontwikkellijn, waarvan de verkenningsfase naar verwachting nog dit jaar start, heeft als doelstelling de levensduur van installaties binnen tunnels optimaal te benutten. “Een tun- nel heeft gemiddeld zestig installaties


die worden aangestuurd door een cen- traal besturingssysteem. Elke installatie heeft zijn eigen levensduur. Wat nu ge- beurt is dat een tunnelbeheerder veel- al installaties gelijktijdig vervangt om de hinder zo veel mogelijk te beperken, terwijl sommige installaties dan het ein- de van hun levensduur nog niet hebben bereikt en andere juist al eerder vervan- gen hadden moeten worden. Dat is na- tuurlijk zonde. Om deze reden willen we onderzoeken of we tot een systeem kunnen komen waarbij installaties ieder voor zich – plug and play – kunnen wor- den vervangen. Met daarbij vooral ook de mogelijkheid te anticiperen op ver- anderingen ten aanzien van het gebruik. Adaptief dus. Het mooie is dat we dan ook elke installatie makkelijker kunnen aanpassen op een veranderende be- hoefte aan functionaliteit. En zijn we in staat eenvoudiger de techniek aan te passen op ontwikkelingen zoals die bij- voorbeeld binnen smart mobility elkaar snel opvolgen. Zo zie je maar, er is altijd wel ergens verbetering nodig.”


Onder de vlag van het COB werd onder meer gezamenlijk onderzoek gedaan bij de aanleg van de geboorde Groene Harttunnel bij Leiderdorp. Foto: RWS/Harry van Reeken


Nr.4 - 2019 OTAR O Nr.4 - 2019TAR 21


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48