This page contains a Flash digital edition of a book.
opinie 17 Taakdelegatie


Bestuursvoorzitter Chris Oomen van DSW Zorgverze- keraar stelde in Nt 15/2015, p. 14 verontrust te zijn over de lage kwaliteit en hoge prijs van taakdelegatie. Dit hangt mijns inziens mede samen met de selectie aan de universiteitspoort. Bij voorkeur vrouw, mede daar- door een verhoogde kans hebbend op een parttime baan bij een keten of megapraktijk. Omdat tandheel- kunde niet meer in al zijn geledingen verantwoord door één persoon zou kunnen worden geleverd, wordt tijdens die opleiding het verwijs- en taakdelega- tiemodel gepropageerd. De overheid ziet vervolgens de mondzorg als banenmotor voor eenvoudig werk. Om die motor te laten draaien, verlaagt diezelfde overheid de tarieven, dan moéten tandartsen wel aan de taakdelegatie. Ook schrikt het jong afgestudeer- den af om een eigen praktijk te beginnen, wat de stoppende oudere tandarts dwingt zijn patiëntenbe- stand aan een keten te verkopen. Of hij werkt gewoon nog even door. Binnen taakdelegatie mogen ongedi- plomeerden, volgens de Wet BIG, het totale scala der tandheelkunde uitoefenen. Zo ontstaat werkloosheid onder hoog opgeleide tandartsen, wat ten koste gaat van kwaliteit. Kijk naar Spanje, waar dit horrorscenario in al zijn geledingen gestalte heeft gekregen. Om de proeftuin in het kwaliteitsgareel te houden, wil de overheid meer richtlijnen, opgesteld door een richtlij- neninstituut onder controle van VWS. De algemeen practicus levert de kwaliteit, die door zijn eigen we- tenschappelijke verenigingen is opgesteld volgens de richtlijn en naar door de overheid bepaalde tarieven. Bij stagnatie perkt de overheid gewoon de vrije artsen- keuze in. Zo wordt de verzekeraar meer en meer een representant van onze zorgcliënt, die geen eigen in- breng of keuzevrijheid meer heeft. De te lage tarieven, taakdelegatie en het opkopen van patiëntenbestan- den doen het aantal megapraktijken en ketens groei- en. Die zijn niet vies van contracten met zorgverzeke- raars, wat de concurrentiepositie van kleine praktijken ernstig benadeelt. Die zullen ten koste van de kwaliteit onder de prijs moeten gaan werken. Kortom, er ont- staat een race to the bottom. Ik vind het opmerkelijk dat de KNMT zich, in mijn beleving, hier niet tegen ver- zet. Sterker, er is totale medewerking met VWS, getui- ge het moeizame traject om tot een richtlijneninsti- tuut te komen. Adequaat beleid blijft uit, signalen uit het veld worden genegeerd. Het past de KNMT niet tegendraads te zijn. Als kwaliteit zo belangrijk is, waar- om worden dan geen condities geschapen waarmee tandartsen tot die gewenste kwaliteit kunnen komen? Werk aan een selectie van gedifferentieerde mini- mumtarieven: een richtlijneninstituut produceert evi- dence based richtlijnen (EBRO) en daaruit voortvloei-


NEDERLANDS TANDARTSENBLAD > 30 oktober 2015 INBOX


end protocollen. Deze zullen kwaliteitsbepalend zijn. Bij een EBRO moet ook de financiële onderbouwing worden aangegeven. In feite de mini- mumprijs voor deze verrichting, een lagere prijs maakt het onmogelijk aan de gestelde kwaliteitseis te voldoen. Dit heeft gevolgen voor taakdelegatie en kostprijsprincipe. De zorgcliënt heeft immers recht op een wetenschap- pelijk onderbouwde kwaliteit. Wordt er afgeweken in kwaliteit en derhalve ook in prijs naar beneden of naar boven, dan is dat een vrije keuze. Dit dient wettelijk mogelijk te zijn. Het is eveneens een recht van zorgcliënten gebruik te maken van taakgedelegeerden, die onder een taakgedelegeerd tarief, gekoppeld aan hun BIG-registratie, zouden kunnen werken. Zou dit tot de zo gewenste vorm van richtlijn-kwaliteit voor een lage prijs leiden, dan blijft daarnaast de mogelijkheid bestaan een andere vorm van mond- zorg te kiezen. Met dit gedifferentieerd tarief blijft ook de keuzevrijheid voor de zorgverlener, zowel qua behandelopties als werksituatie. Het is dan geen noodzaak in loondienst voor een megapraktijk te gaan werken, je kunt je makkelijker zelfstandig vestigen. Daarbij zou een gericht vesti- gingsbeleid weer uit de kast gehaald mogen worden.


WILLEM HUIJSMANS tandarts in Den Haag


Verlengde arm


In Nt 15/2015, p. 21, vragen Monique de Bruin en dr. Yvonne Buunk- Werkhoven hoe het komt dat nogal wat tandartsen de mondhygiënist hardnekkig blijven negeren terwijl de KNMT – lees tandartsen – zoeken naar kandidaten voor de preventieassistent van het jaar. Zolang een tandarts de voor hem geldende UPT-codes kan gebruiken als hij een behandeling door een preventie-assistent laat uitvoeren, is de lagere UPT-honorering voor een mondhygiënist in dezelfde praktijk diefstal uit eigen portemonnee. Ik stel de vraag: hoe kan het dat de wetgever bepaalt dat een mondhygiënist een vierjarige hogere beroepsoplei- ding moet volgen om preventie mondzorg legaal te mogen uitvoeren, terwijl daarover voor de verlengde-armconstructie niets wettelijk is ge- regeld? De tandarts is eindverantwoordelijk, terwijl hij in zijn academi- sche opleiding nauwelijks voor preventie is opgeleid. Immers, daar- voor is de opleiding voor mondhygiënisten in het leven geroepen. Anders geformuleerd: een vierjarige hbo-opleiding leidt mondhygië- nisten op die beschikken over een specifieke expertise. Volgens mij moet in die beroepsgroep de kandidaat van het jaar voor preventieve mondzorg worden gevonden. Veel tandartsen weten het werk en de inzet van de mondhygiënist te waarderen, maar er blijft een groep die dit niet wil zien. NZa en verzekeraars, erken de waarde van preventie en doe wat aan de codes van de verlengde arm. De patiënt is de dupe.


ANITA HOYNG Oud-directeur Opleiding tot Mondhygiënist VU/ACTA


NEDERLANDS TANDARTSENBLAD > 30 oktober 2015


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52