search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Binnen Horti-Blue C is goed onderzocht welke substraatsamenstellingen goed werken, maar hij waarschuwt wel dat variabeler materiaal van lokale leveran- ciers de kwaliteitsbewaking lastiger kan maken. Bij grootschalige bulkproductie is een uniforme en consistente samen- stelling en kwaliteit beter te borgen, wat het geven van kwaliteitskeurmerken en garanties voor telers makkelijker maakt. Zo geeft niet elke groencompost de juiste teelt- en bemestingsvoordelen in substraten. Ook is niet elke biochar uit een willekeu- rig pyrolyseproces geschikt voor toepas- sing in de glastuinbouw. De keus van het juiste uitgangsmateriaal aan vezels bij de zuurstofloze verhitting, waar in het Horti- Blue C-project selectieproeven voor zijn gedaan, is heel belangrijk. Momenteel is volgens onderzoeker Chris Blok van Wa- geningen University & Research zelfs 95% van alle geproduceerde biochar on- betrouwbaar voor toepassing in de tuin- bouw, omdat het bijvoorbeeld iets fyto- toxische eigenschappen kan hebben, niet goed te mengen is, of buitensporig hoge EC-waarden heeft. Verhagen: “In de professionele tuinbouw


Toevoegingen


Het gebruikte biochar ontstaat tijdens pyrolyse: een chemisch proces dat plaats vindt bij verhitting van plantaardige restmaterialen bij 400 tot 700 graden. In tegenstelling tot verbranding gebeurt dit onder zuurstofarme omstandighe- den. Biochar blijft over bij deze duurza- me vorm van energieproductie, en is een zeer stabiele vorm van koolstof die als bulkmateriaal gebruikt kan worden in substraatmengsels. In de proeven is biochar geproduceerd door pyrolyse van onder andere de houtige fractie uit groene biomassa en plantvezels zoals micanthus-stro en vlasscheven. Ook na afloop van teelten afgedankte organi- sche substraten zijn hiervoor gebruikt. De techniek staat nog wel in de kinder- schoenen. Elke batch kan weer ietsje an-


ders zijn. Tot nu toe is gebruikgemaakt van proefinstallaties bij ECN-TNO. Voor rendabele praktijktoepassingen zullen grootschaliger installaties gebouwd moe- ten worden. Biochar is dus nu nog niet zo maar overal op de vrije markt verkrijgbaar. Maar de verwachting is dat productie van organische mengsels met biochar binnen vijf jaar commercieel te implementeren is. Liefst door pyrolyse-installaties lokaal in glastuinbouwgebieden te plaatsen, zodat vrijkomende duurzame warmte en CO2


di-


rect in de kas benut kunnen worden. Chitine is een restproduct van schaaldie- ren. In het project zijn garnaaldoppen ge- bruikt, de achterblijvende omhulsels die als afval overblijven na het garnalen pel- len, en schalen van de invasieve Chinese wolhandkrab. De coronacrisis bood een


unieke gelegenheid om te beschikken over voldoende garnaalafval. Normaal gebeurde het pellen in Marokko, en ble- ven de garnaaldoppen daar als afval achter. Omdat vliegverkeer stil kwam te liggen, zijn Nederlandse en Belgische garnalenleveranciers overgestapt op lo- kaal gebruik van pelmachines. Hierdoor bleven de garnaaldoppen beschikbaar als grondstof voor chitineproductie. Chitine kan minerale stikstof vrijmaken, en op die manier een deel van stikstof uit meststoffen vervangen. Bij gebruik in lage doseringen zou het de plant- weerbaarheid tegen ziektes kunnen ver- hogen. De bijmenging dient ook be- perkt te blijven, omdat bij grotere hoeveelheden anders bladverbranding kan optreden.


▶ GROENTEN & FRUIT | 10 september 2021 29


Het gebruikte substraat is later weer te hergebruiken.


spelen hoge economische risico’s. We moeten vermijden dat er fouten worden gemaakt bij de introductie, waardoor er bij telers angst voor nieuwe substraatme- diums zou ontstaan. Duurzaam herge- bruik van materialen is mooi, maar het uitgangspunt is dat we een goed groei- medium produceren. We zijn geen afval- verwerkers.” Aan de andere kant moet het vertrouwen in nieuwe substraattypes ook de tijd krijgen om te groeien. Blok: “Zo wilde dertig jaar geleden niemand compost gebruiken, omdat dit nog te ge-


vaarlijk zou zijn. Nu is dat geen enkel probleem meer.” Als er een geldelijke meerwaarde gebo- den zou worden voor product dat is ge- teeld op duurzame substraten, zou dit de introductie van organische substraten sterk kunnen versnellen. Want telers zijn wel bereid en geneigd om in die richting te bewegen. Al zullen ook watergeef- en bemestingssystemen aangepast moeten worden, om dezelfde vereiste hoge con- trole op het watergeefproces te bieden als nu bijvoorbeeld op steenwol.


FOTO: PETER VISSER


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48