search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
957 | WEEK 8-9 24 FEBRUARI 2021


ZUSTER VINCENTIA, DE LAATSTE ZIEKENHUISNON, OP 96-JARIGE LEEFTIJD OVERLEDEN ‘Er zijn voor anderen maakt me gelukkig’


NIJMEGEN Zuster Vincentia, ofwel zuster Bep Faase - de laatste non die in het Canisius Wilhelmina-ziekenhuis actief is geweest - is 8 februari op 96-jarige leeſtijd overleden. Na een leven vol zorg, aandacht en liefde voor de ander, met name ook uit de schipperswe- reld en van het KSCC. Zuster Vincentia is 16 februari begraven.


HANS JACOBS


Ze hoeſt niet lang na te denken. Ondanks haar hoge leeſtijd van diep in de 90 weet ze alles tot in het detail. Over haar tijd in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. In het oude ziekenhuis in het centrum, waar zuster Vincentia met ingang van 32 november 1966 hoofdverpleegkundige was op de afdeling chi- rurgie. “Oh ja, ik sta op de afdeling bekend als streng, maar zo zeggen verpleegsters: streng, maar ik heb nog nooit zoveel geleerd.”


Ze kent ondanks de vele jaren in de zieken- huizen alle namen, zeker van al die verpleeg- kundigen die ze heeſt opgeleid. Ook die van verpleegsters die verliefd werden op patiën- ten, wat niet mocht. Hoe ze het ook probeer- den te verbergen; Vincentia kwam erachter. Ze had het al lang gezien. “Ja, ik ben een donder- steen”, zegt ze samenzweerderig.


Na achttien jaar chirurgie en pensionering op haar zestigste, ging ze als vrijwilligster pa- tiënten begeleiden. De bijnamen ‘De Witte Engel’ en ‘Vliegende Non’ zoemden door het ziekenhuis. Ze kwam in contact met een zie- ke schipper, ontmoette zo aalmoezenier Van Welzenes en meerde ze in 1986 aan in het KSCC- schipperscentrum in de Waalhaven. De zorg voor zieke schippers werd haar taak, maar ook pastoraal werk, zoals de zondagse mis. Het habijt hangt al lang in de kast. De non is een altijd piekfijn gekleed dametje gewor- den. Op de foto wil ze dan ook pas als ze naar de kapper is geweest. Dus ook nog eens ijdel, plaag ik haar: “God houdt niet van slordige mensen.” Dus heeſt ze tot in detail opgeschre- ven wat ze aan wil, als ze komt te overlijden.


Verliefd


Ruim 70 jaar is ze non geweest; zuster, de plati- na bruid van God. Maar het had ook heel anders kunnen lopen. Want: wat is ze verliefd geweest!


Zuster Vincentia: “Ik doe het niet voor het applaus.”


Op Gerard, twaalf jaar ouder, gast in het pen- sion van haar ouders. Ook hij is verliefd op het achttienjarige meisje Bep. Stiekem verstopt hij cadeautjes onder het kussen van het bed dat ze elke dag moet opmaken. Bep Faase. Ze wil kin- deren, het liefst 12 of meer. Een groot gezin, zo- als bij haar broer. “Daar is het altijd zo gezellig.”


Maar er is nog iets. Diep in haar hart bloeit een andere liefde: voor iemand speciaals. Voor God. Het splijt haar in tweeën. Die magneet in haar, die aantrekt, die roept. “Als je maar niet naar het klooster gaat”, waarschuwt haar moe- der nog.


Ze wijst naar haar borst. “Daar zit het, die roe- ping, dat kun je niet duidelijk maken wat het is. Het is zo sterk. Die stem, die kun je niet te- genhouden. Ik wil je voor mij, zegt die stem,


Foto en tekst KSCC


dan ben je er voor iedereen.” De stem van bin- nen wint en ze staat een paar jaar later op de stoep bij de Zusters Onder de Bogen in Maastricht.


Nog is ze Bep Faase. Tot ze na haar opleiding tijdens haar professie de beloſte van eeuwi- ge trouw aflegt. Voor het altaar in een witte jurk, een kroontje in het haar en een bran- dende kaars in de hand. De bruid van God. De bisschop opent een dichtgevouwen briefje dat ze tussen haar vingers houdt en hij leest: “Voortaan ben je zuster Vincentia.”


Trouw Het begin van een leven in dienst van de an- der. “Het is een goed huwelijk. Hij is soepeler dan de mens. Mensen kunnen oordelen, kun- nen vreselijk zijn. God nooit. Onze trouw is


wederkerig.” Dan glimmen haar ogen: “Dat wil niet zeggen dat je niet op andere mannen ver- liefd kunt worden. Ik was vaak verliefd, verliefd zijn is mooi, maar je hoeſt ze niet te hebben. God is nooit jaloers. Hij heeſt er tenslotte voor gezorgd dat die mannen op mijn pad komen.”


Dan zegt ze bijna bijbels: “Je moet niet ie- dereen haten om één. Mijn huwelijk met God heeſt mij gelukkig gemaakt. Er zijn voor ande- ren maakt je gelukkig. Maar je moet het jezelf elke dag opnieuw zeggen. Natuurlijk komen er mensen op je pad, waarvan je zou wensen dat ze op de Mookerhei zaten.”


Hartklep Tussen alle foto’s van haar leven ligt een to- taal andere afbeelding. Een kleurenafdruk van een doorsnede van een hart. Mijn hart, zegt ze. Haar lekkende hartklep die steeds groter wordt. Twee jaar geleden zei de cardioloog: je gaat dood. Opereren kan niet meer, je longen zijn te zwak. Maak alles maar in orde, je hebt niet lang meer te leven. Dat deed ze, maar ze is nog jaren gebleven.


Ze wijst naar een Mariabeeldje op de tafel. “Maria heb ik altijd bij me. Dag en nacht. Als ik ’s morgens wakker word, denk ik wel eens: tje- minee, ik ben er nog. Ik word hier nog wakker. Dan maak ik een kruisteken en dank God dat ik er mag zijn en hoop, dat ik vandaag weer veel voor mensen kan betekenen.”


Rozenkrans Door haar ziekte is Vincentia niet meer zo am- bulant. Dus belt ze de zieken op en praat met ze, steekt ze een riem onder het hart, bidt elke dag haar rozenkrans met intenties voor alle zieken. “Ik doe het niet voor het applaus, maar ik wil een kanaal zijn naar God. Ik hou er van om zieke mensen steun te geven.”


Ze voelt het. De dood komt dichterbij. Ze belt me nog op het moment dat de ziekenwa- gen voor haar deur staat om de zuster naar Dekkerswald te brengen. “Ik denk dat ik dood- ga.” Maar ik weet dat ze niet bang is voor wat er komen gaat: “Ik moet nog zoveel mensen helpen, er zijn nog zoveel mensen die me no- dig hebben.” Dat zijn voor anderen, dat haar zo gelukkig maakt. Zo zal ze altijd herinnerd worden.


Semi-autonome vaart op traject tussen Zeebrugge en Antwerpen


13


ANTWERPEN Op 15 februari zijn de eer- ste vaarten gestart met een op afstand bestuurd schip tussen de havens van Zeebrugge en Antwerpen. Het geautoma- tiseerde containerschip Deseo wordt van- af de wal ondersteund door het Seafar controlecentrum.


Het doel is om toe te groeien naar een na- vigatie met beperkte bemanning. Het varen met een gereduceerde bemanning, gecom- bineerd met ondersteuning van een SCC (Shore Control Center) is de eerste stap naar autonome vaart.


In samenwerking met het Vlaamse de- partement MOW, de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit en De Vlaamse Waterweg werd een vergunning verleend om de technologie en de processen te testen.


Om de veiligheid voor alle vaarweggebrui- kers te garanderen, zijn de voorwaarden voor zo’n testvaart nader uitgewerkt. Zo vaart altijd een ervaren bemanning mee, die de controle direct kan overnemen mocht dat nodig zijn. De Westerschelde is een van de drukst bevaren rivieren ter wereld, waar- door veiligheid altijd bovenaan staat.


Sensorfusie Seafar ontwikkelde zelf de technologie om schepen te automatiseren en vanuit een ge- centraliseerd controlecentrum aan te stu- ren. De operators in het controlecentrum hebben een reeks van hoogtechnologische systemen op basis van artificiële intelligen- tie, sensorfusie en objectdetectie tot hun beschikking om een veilige navigatie te garanderen.


Seafar maakt geautomatiseerde en auto- nome vaart mogelijk door de operaties van het schip vanuit een Shore Control Center


op te volgen en waar nodig door menselij- ke tussenkomst in te grijpen. Het resultaat is een graad van veiligheid – naar verluidt minstens evenwaardig aan de conventione- le vaart.


Louis-Robert Cool, CEO van Seafar vult aan: “Seafar is een Europese pionier in de ont- wikkeling en operationele integratie van state-of-the-art technologieën voor semi- autonome vaart. Als innovatieve speler in de binnen- en scheepvaartsector wil Seafar de accelerator zijn richting efficiënt en duur- zaam varen.”


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60