Tekst: Erik van Dam
Ondernemen 037 Regeldruk
Het terugdringen van bestaande regeldruk blijft een actueel thema in de zorg. Maar nog belangrijker is het voorkomen van nieuwe onnodige regels. Laten we hopen dat het volgende kabinet die boodschap wél serieus neemt.
H
elemaal niks mis met de schrapsessies uit de begin- jaren van het programma (Ont)Regel de Zorg. Je moet immers dweilen om het droog
te krijgen. Maar het voorkomen van extra regeldruk door nieuwe wet- en regelgeving is uiteindelijk veel belangrijker. Dus niet alleen blijven dweilen, maar óók de kraan dichtdraaien, ter voorkoming van onnodige, disproportionele, niet-effectieve en praktijk- incompatibele regelgeving. In haar evaluatie van het programma
(Ont)Regel de Zorg kwam De Argumenten- fabriek in 2021 met drie aanbevelingen om extra regeldruk door nieuwe wet- en regelgeving te voorkomen: • Betrek zorgverleners en (kleine) zorgaanbieders in een vroeg stadium bij het maken van nieuwe wetten en regels.
• Let als ministerie van VWS zelf beter op het ontstaan van regeldruk bij het maken van nieuwe wetten en regels.
• Wijzig een wetsvoorstel of regel als het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) er kritisch over oordeelt.
Mooie woorden De afgelopen jaren is hier, ondanks veel mooie woorden uit Den Haag, weinig tot niets mee gedaan. Dat blijkt wel als we recent ingevoerde zorgwetgeving, zoals de Wtza en de Openbare jaarverantwoording, tegen deze aanbevelingen aanhouden. Eind 2022 kwam voor eerstelijnszorg-
aanbieders de deadline voor het indie- nen van de eerste jaarverantwoording nabij. Pas op dat moment liet VWS de administratieve belasting van een aantal uitvoeringsopties in kaart brengen. Maar het door Improven uitgevoerde onderzoek rammelde aan meerdere kanten. Meest
Nieuw kabinet, nieuwe kans
Laten we hopen dat het volgende kabinet de analyse van regeldruk vooraf wél echt verankert in de beleidsontwikkeling. Bijvoorbeeld bij het Wetsvoorstel integere bedrijfs- voering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Het doel is legitiem: het borgen van een bedrijfsvoering waarbij maatschappelijke belangen zoals kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid voorop staan. Toezichthouders moeten sneller en beter op kunnen treden in geval van tegenstrijdige belangen of excessieve winstuitkeringen. In een zorgwereld waarin schaalvergroting en private equity een steeds belangrijkere rol spelen geen gekke gedachte. Misbruik van zorggeld moet immers aangepakt kunnen worden. Maar de vraag is of met deze wet niet met hagel wordt geschoten. Beginnen met het beter benutten van bestaande toezichtstructuren lijkt een betere optie, met minder regeldruk. De Raad van State zei hier nog geen jaar geleden over: “De toelichting maakt verder niet inzichtelijk welke vormen van niet-integer gedrag zich voordoen, bij welke categorieën zorgaanbieders dit het geval is en in welke mate dit voorkomt.” Eerder liet het ATR zich in vergelijkbare bewoordingen uit. En in geval van hagel is de kleine zorgaanbieder vaak de dupe. Benieuwd hoe de Tweede Kamer het inmiddels aangepaste wetsvoorstel gaat beoordelen later dit jaar.
opvallend was dat de betrokkenheid van (kleine) zorgaanbieders in het onderzoek beperkt bleef tot een enkele fysiothera- peut. Eén! Die overigens ook nog eens geen goed oordeel kon vormen: het aan- leverportaal en de toelichting waren toen nota bene nog niet beschikbaar.
Bewustzijn bij wetgeving Partijen uit het zorgveld wezen erop dat de Wtza en de jaarverantwoording diverse onwerkbare en onlogische onderdelen bevatten. Met deze con- statering deed VWS opvallend weinig. Later kwamen deze partijen – waaronder
Blijven dweilen, maar de kraan ook dichtdraaien
Erik van Dam is senior consultant kennis- en stakeholdermanagement bij VvAA. Op deze plek bespreekt hij ontwikkelingen die relevant zijn voor praktijkhouders, zzp’ers en andere ondernemers in de zorg
VvAA – met constructieve initiatieven voor het matigen en verbeteren van de ingevoerde wetgeving. Maar ook deze negeerde het departement grotendeels. In 2024 gaf het ATR opnieuw een nega-
tief oordeel over de jaarverantwoording. Het adviescollege zette vraagtekens bij de noodzaak en wilde weten in hoeverre de maatregelen bijdragen aan de doelstel- ling. Het ATR riep op naar andere, effec- tievere en effi ciëntere maatregelen uit te zien. Maar de minister van VWS ging vro- lijk verder en haalde als klap op de vuurpijl een – onbeargumenteerde – streep door de eerder geplande evaluatiecommissie voor de jaarverantwoording.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108
