014 Interview
arts bezochten, werd een derde aangeraden om geen tabak meer te kopen. Ook buiten hun werk kunnen artsen volgens
Van de Graaf veel bereiken. “Zij hebben aanzien. Als een arts tegen het bestuur van de sportclub van zijn dochter zegt: laten we de club rook- vrij maken, dan luistert men vaak eerder dan wanneer een ander dat voorstelt. Bovendien merken we dat artsen die zich voor een rook- vrije omgeving inzetten, zo enthousiast worden dat ze ook in de spreekkamer het roken actiever gaan ontmoedigen.” Een rookvrije omgeving is overigens niet het
doel, benadrukt Van de Graaf, maar een middel om te voorkomen dat kinderen gaan roken. “Kinderen worden niet geboren als roker. Zij leren het van rokers.” Hij spreekt uit ervaring. “Als zestienjarige leerde ik op vakantie roken van een Britse vrouw. Ze was twee jaar ouder, ik was hopeloos verliefd. We rookten Benson & Hedges. Als ik nu zo’n goudkleurig pakje zie, krijg ik nog een smile op mijn gezicht.” Maar terug in Nederland krijgt het roken geen ver- volg. “Omdat in mijn omgeving bijna niemand rookte. Op de hockeyclub werd wel veel gedron- ken, maar nauwelijks gerookt.”
Plastisch chirurg Van de Graaf is een talentvol hockeyer in die tijd. Een topsportcarrière lonkt. “Daar deed ik alles voor. Ik ging elke dag tot de limiet.” Hij staat op het punt van doorbreken, maar dan gaat het mis. Enkel kapot, weg topsportdroom. “Ik heb het daar heel moeilijk mee gehad.” Maar hij heeft nog een ander doel in zijn leven. Vanaf zijn twaalfde wil de geboren Fries plastisch chirurg worden. “Ik zag mijn broertje door een ruit vallen. Zijn hele arm lag open. Dat chirurgen dat konden repareren, fascineerde me enorm.” Hij fantaseert over een eigen kliniek. “We woonden in Drachten, vlak bij Rutger Hauer, de acteur, die een grote villa bewoonde naast de golfbaan. Dat huis wilde ik later kopen. In mijn dagboek schetste ik hoe ik het zou ombouwen tot een kliniek. Mezelf tekende ik in het midden. Vanaf de golfbaankant kwamen de rijken binnen. Van het geld dat zij betaalden, hielp ik de armen, die vanaf de andere kant binnenkwamen.” Halverwege de opleiding tot plastisch chirurg
stopt Van de Graaf. “Ik voelde me beklemd op de OK. Het was toch niet mijn wereldje.” Maar wat is dan wel zijn wereld? In het zwembad, tijdens de zwemlessen van zijn oudste zoon, leert hij een van de andere ouders kennen. De man werkt als adviseur bij Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). “Hij vertelde over DOK3, een nieuw initiatief voor jongeren met allerlei psychische en verslavingsproblemen, die overal tussen wal en schip vallen. Hij dacht dat dat iets voor mij zou zijn.”
CURRICULUM VITAE
Robert van de Graaf (1974) geboren in Heerenveen
1996-2003 geneeskunde,
Rijksuniversiteit Groningen 2003-2013
aios plastische chirurgie, promotieonderzoek geschiedenis van de
behandeling van aange- zichtsverlammingen 2014-2017
aios verslavingsge-
neeskunde, Verslavingszorg Noord Nederland 2015-2016
oprichter en voorzitter van de Junior Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde 2015
organisator VNN Congres Rook de zorg uit! 2015-heden
bestuurslid Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland
2015-heden
promovendus op het thema rookvrije zorg (RUG) 2016-heden
mede-initiatiefnemer Ureterp Rookvrij 2017-heden
mede-initiatiefnemer Groningen Rookvrij 2017
organisator Congres Maak de zorg rookvrij! 2017-heden
verslavingsarts, Versla-
vingszorg Noord Nederland 2017-heden
coördinator Rookvrije
Verslavingszorg, Versla- vingskunde Nederland
Van de Graaf wordt verslavingsarts. Dit is zijn wereld. En daar, in DOK3, een gesloten behan- delcentrum, begint zijn strijd tegen tabak. Hij werkt er nog maar net als hij ’s avonds jongeren hoort roepen dat het winkeltje zo opengaat. “Ze waren helemaal hyper. Liepen als junks voor dat interne winkeltje heen en weer. Wat bleek: er werd tabak verkocht. Ze waren nog geen zestien, maar met toestemming van hun ouders konden ze gewoon sigaretten kopen. Van ons zakgeld nota bene. Ik dacht: dit moet stoppen. Het kan niet zo zijn dat hier kinderen binnenkomen die nog nooit een sigaret hebben aangeraakt en bij ons verslaafd raken.”
Behandelinstrument Met de steun van zijn manager – commitment van de directie is ook een van de acht pijlers van een rookvrije organisatie – haalt hij de tabak uit de winkel. En Van de Graaf gaat nog een stap verder: hij maakt de hele tent rookvrij. Daar is op z’n zachtst gezegd niet iedereen blij mee. Zijn spreekuur blijft een tijd leeg. “Als je zo’n maatregel neemt, leidt dat tot weerstand. Dat had ik wel ingecalculeerd.” Niet alleen de jongeren, maar ook collega’s zijn boos. “Degenen die zelf op de buitenplaats stonden te roken. Zij beschouwden de sigaret als belangrijk behandelinstrument, als de manier om contact te maken.” Onterecht, vindt Van de Graaf. “Je hoeft niet samen te gebruiken om contact te maken. Dat kan ook op een andere manier. En als je dat niet kan, moet je dat leren.” Tegen hulpverleners die vinden dat je bijvoor-
beeld patiënten met schizofrenie, die de sigaret als zelfmedicatie gebruiken, het roken niet mag ontnemen, zegt hij: “Ik vind het stigmatiserend om bepaalde groepen niet te helpen bij hun verslaving. Ook mensen met schizofrenie willen en kunnen vaak stoppen, zeker met goede hulp. Hetzelfde geldt voor bejaarden. Die worden naar buiten gerold onder het mom van: laat ze maar roken die laatste paar jaar van hun leven. Maar vraag ze eens of ze nog zouden willen stoppen met roken. Dan blijkt dat toch nog wel aardig wat mensen op die leeftijd dat graag wil. Voor een kleinkind of om eindelijk van die sigaret te winnen. Mensen willen wel iets gebruiken, maar niemand wil verslaafd zijn.” Ook het argument dat roken voor patiënten
met psychiatrische stoornissen en drugsver- slavingen wel het minste probleem is, wuift Van de Graaf weg. “We hebben ze lange tijd verkeerd voorgelicht. Ik krijg nu oud-patiënten op mijn spreekuur, die van de drugs en alcohol af zijn, maar zich nog steeds een junk voelen. ‘Mensen kijken me aan als ik rook. En jullie hebben tegen mij gezegd: niet stoppen met roken.’ Misschien zou de sector excuses moeten maken, maar ja, we rookten als hulpverleners
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116