search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Wout de Bruijne Beeld: De Beeldredaktie/Bas Beentjes


‘Dieren spelen een hoofdrol in mijn leven’


zo’n honderdvijftig kilo vlees per dag no- dig hebben? Waren veel dieren zelf geen prooi voor hongerige Amsterdammers? Hoe zat het met andere dierentuinen? Ik moest alles weten en heb ruim twintig jaar naar informatie en antwoorden gezocht. Artis ligt in een buurt waar veel Joden


woonden. Zij vormden ook een groot deel van de bezoekers. Vanaf 1941 mochten ze de dierentuin niet meer in. Toch gingen veel Joden er daarna zelfs ‘wonen’, als onderduiker. De dierentuin verborg maar liefst twee- tot driehonderd onderduikers. Ze zaten in vrijwel alle gebouwen. De meesten verbleven er maar enkele dagen of weken, maar sommigen waren er maanden en zelfs jaren. Het waren overigens lang niet alleen Joden. Veel jonge mannen verstopten zich er voor de Arbeitseinsatz. Aan het eind van de oorlog schijnen er ook nog twee Britse piloten en zelfs een Duitse deserteur te hebben gezeten. Exacte gegevens ontbreken, want


er was natuurlijk geen administratie waarin stond welk gezin in het olifanten- verblijf woonde en wie er te gast was bij de beren. Alles moest uiteraard streng geheim blijven. Ik vind het opmerkelijk dat er nooit iemand verraden is. Veel dierverzorgers vormden groepjes


die naast hun dieren ook ‘hun’ onderdui- kers verzorgden. Eten kregen de oppas- sers vaak van familie van de onderdui- kers. Zij gaven dat dan door of verstopten het op vaste ‘afhaalplekken’. De bezetter heeft vreemd genoeg


nooit serieus gezocht in de dierentuin. Ze kwamen er wel graag op bezoek. De legerleiding beschouwde Artis als belang- rijke verpozing voor het garnizoen. Zij zorgden zelfs voor speciale rantsoenen, bouwmaterialen en brandstof in de


eerste oorlogsjaren. Er kwamen restanten brood van de manschappenkeukens van de Kriegsmarine vlak bij Artis. Bij de be- ren werden de hompen brood overigens meestal meteen weer gejat door honge- rige onderduikers. Er zijn in de hongerwinter ook de


nodige eetbare kindervriendjes van de kinderboerderij ‘verdwenen’. Kippen, duiven, ganzen en eenden waren soms opeens gevlogen. Van een van de twee varkens restten op een ochtend alleen nog de darmen en een grote plas bloed. Het andere varken stond er met een bult


andere parken, waarvan een aantal zelfs in de vuurlinie lag. Zoals Ouwehands, begin mei 1940 op de Grebbeberg in Rhe- nen, en Burgers, bij de slag om Arnhem. En na het bombardement op Rotterdam vlogen de tropische vogels van Blijdorp door de stad, liepen zebra’s over straat, graasden bizons in het Vroesepark en zwommen zeehonden in wat er nog van de grachten over was. Ongetwijfeld speelt in mijn fascinatie


voor het onderwerp mee dat ik zelf Joods ben, al ben ik pas van ’42. Ik werd als onwetende peuter, apart van mijn ouders,


‘Op elke plek waar ik neerstrijk of werk, wil ik de geschiedenis in kaart brengen’


op zijn kop beduusd bij. Vlak voor mijn pensioen kwamen een broer en zus mij op verzoek van hun stervende vader iets opbiechten. De vader was als puber samen met zijn broertje ’s avonds na sluiting het varkenskot binnengeslopen. Ze hadden een van de dieren met een ha- mer op zijn kop geslagen, maar het beest bleef gewoon staan. Het lukte ze wel het andere varken te doden. Het dier ging buiten het hek op een handkar onder een doek. De ‘moordenaars’ trokken droeve gezichten en werden onderweg naar huis nog eerbiedig gegroet door passerende rechercheurs. Einde van het jarenlange mysterie van het verdwenen varken. Het heeft mij bij het verzamelen van


informatie steeds meer verbaasd dat de oorlogsgeschiedenis van de dierentuinen zo onderbelicht is. Dat geldt ook voor de


van het ene onderduikadres naar het an- dere gebracht. Veel weet ik door overleve- ring en wat onbewust is doorgedrongen. Mijn eigen geschiedenis speelt een grote rol in mijn roman Droomonderduik, die ik vijf jaar geleden, geïnspireerd door de dierentuinkwestie, schreef. Een Joods jongentje belandt in 1942 moederziel alleen als onderduikertje in het Apenhuis van Artis. Hij zwerft ’s nachts door het park en praat met dieren en sculpturen. Zijn fantasiewereld wapent hem tegen eenzaamheid en angst. Het werd voor mij zo’n beklemmend boek dat ik het nauwe- lijks kan teruglezen.


Overleven in de dierentuin. De oorlogsjaren van Artis en andere parken van Maarten Frankenhuis, 2010 Uitgevers, € 19,50.


ArtsenAuto mei 2013


” 045


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100