search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Beeld: De Beeldredaktie/Dingena Mol; William Koopman


Discussieer mee www.artsenauto.nl


Annemarie Smilde is senior jurist gezondheidsrecht/ teammanager bij VvAA rechtsbijstand. Zij schreef twee jaar lang columns voor Arts en Auto.


familieleden eigenlijk niet op verwaarlozing neerkomen. Het zou jammer zijn als de bemoeie- nis pas op gang komt als het de spuigaten uitloopt en er een steunpunt huiselijk geweld ge- beld moet worden. De keus lijkt steeds te gaan


tussen wel of niet er iets van zeggen. Dat is sterk gedacht vanuit de fysiotherapeut. Die denkt iets te weten van het kind, wat de ouders niet weten of niet onder ogen willen zien. Maar is dat wel zo? Dat weet de fysiotherapeut niet, want hij kent ze niet. Misschien weten deze ouders heel goed dat het kind Duchenne heeft, of dat er iets anders speelt. Het beste wat de fysiotherapeut kan doen om daarachter te komen, is een gesprek beginnen. Het alternatief voor het dilem-


ma ‘wel of niet mee bemoeien?’ is de dialoog. Een echt gesprek vereist moed én bescheiden- heid. Moed om geïnteresseerde vragen te stellen. En beschei- denheid om je te realiseren dat de kracht van de professional ook zijn zwakte kan zijn: je weet het niet per se beter dan de ouders.


M


ijn eerste gedachte bij het lezen van de casus was: dit is een


moreel dilemma. Wat kan ik hier als jurist nu over zeggen? Bij nader inzien zijn er wel ju-


ridische aspecten te ontdekken die een beschouwing waard zijn. Stel, de bemoeienis van de fysiotherapeut valt verkeerd bij de ouders. En zij beklagen zich er bij het tuchtcollege over dat de fysiotherapeut een medi- sche diagnose stelt, zonder dat hij hun kind heeft onderzocht. Wat staat hem dan te wachten? Als de fysiotherapeut zijn


uitlatingen in die hoedanig- heid doet, wat ik aanneem, dan zal het tuchtcollege de klacht hierover in behandeling nemen. Het tuchtcollege is namelijk ook bevoegd te oordelen over het handelen van BIG-geregistreer- de beroepsbeoefenaren – in die hoedanigheid – buiten het kader van een behandeling c.q. behandelrelatie. Zo heeft het centraal tuchtcollege in 2012 een klacht tegen een fysiothe- rapeut die ongevraagd advies gaf tijdens een groepsvakantie ontvankelijk verklaard. Het tuchtcollege toetst bij


klachten die niet over zorgver- lening gaan of gehandeld is in strijd met het belang van een goede uitoefening van de indivi- duele gezondheidszorg. Voor de vraag of de uitlatingen van de fy- siotherapeut de tuchtrechtelijke toets der kritiek kunnen door- staan, is van belang of hij binnen


de grenzen van zijn deskundig- heidsgebied is gebleven. Zoals ook de gedragsregels voor fysiotherapeuten bepalen, moet hij zich onthouden van hande- lingen en uitspraken die gelegen zijn buiten zijn eigen deskundig- heid en/of bekwaamheid. De fysiotherapeut zal door


zijn ervaring in het behandelen van patiënten met de ziekte van Duchenne zeker deskun- dig zijn in het herkennen van de symptomen. Normaliter zal hij pas een uitspraak doen over zijn vermoeden van deze ziekte bij een patiëntje, als hij na anamnese en onderzoek dit vermoeden van een onderbou- wing kan voorzien. Waarbij hij vervolgens medisch onderzoek zal adviseren voor het stellen van de diagnose. In casu komt de fysiothera-


peut louter op basis van obser- vatie tot zijn oordeel. Voorzich- tigheid bij het doen van een uitspraak is dus op zijn plaats. Hij mag zeggen dat hij op grond van zijn ervaring als fysiothera- peut in het bewegingspatroon van het jongetje de ziekte van Duchenne meent te herkennen, mits hij benadrukt dat alleen een arts de diagnose kan stel- len. Als hij ook nog de ouders uitlegt waarom hij hen in de va- kantie met zijn beroepsmatige inzichten lastigvalt, dan heeft hij niet veel van het tuchtcollege te vrezen.


ArtsenAuto mei 2013


033


Jurist Annemarie Smilde


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100