search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Opinie


Vraagtekens bij NZa-onderzoeken


De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bereidt een groot onderzoek voor naar de inkomens in de mondzorg. Doel van het onderzoek is om – een- voudig gezegd – vast te stellen wat de zorgverle- ners nu precies verdienen, en om aan de hand daarvan vast te kunnen stellen of de tarieven in lijn zijn met het in de jaren tachtig bedachte norminkomen. Er zijn meerdere redenen om nu al vraagtekens te zetten bij de wijze waarop de NZa zal omgaan met het onderzoek. Om te beginnen is een tweetal eerder uitgevoer-


de NZa-onderzoeken geanalyseerd door professor Richard Gill van de Universiteit Leiden die destijds op verzoek van VvAA en de Vereniging van Ortho- dontisten onderzoek had gedaan naar de tariefs- verlaging. Hij kwam tot de conclusie dat beide rapporten niet deugden. De conclusies uit een van de rapporten zouden ‘op zijn best irrelevant en op zijn slechtst hoogst misleidend’ zijn. Over het andere rapport was Gill al niet veel lovender: ‘Het lijkt erop dat de onderzoekers naar bepaalde conclusies hebben toegeschreven.’ Over de NZa als opdrachtgever zegt dit mogelijk wel iets. Daar komt bij dat de NZa in 2012, het jaar van


het experiment van de vrije prijsvorming in de mondzorg, een bijzondere rol heeft gespeeld. In het eerste kwartaal kwam de NZa tot de conclusie dat de tarieven niet zo sterk waren gestegen als zorgverzekeraars stelden. De stijgingen leken hooguit in lijn met de normale inflatiecorrectie die toch al zou zijn doorgevoerd. In haar markt- scan afgelopen zomer kwam de NZa tot heel andere conclusies. Er zou sprake zijn van een prijs- stijging van bijna 10 procent. Reden voor verschil- lende politieke partijen de minister op te roepen het experiment te staken, wat ook gebeurde. De conclusie van de NZa werd weersproken door de NMT. Zou er nu geen reden zijn te twijfelen aan de conclusies van de NZa in het algemeen? Want óf het eerste rapport, óf het tweede was niet goed. En er zijn bovendien aanwijzingen dat de NZa in het tweede rapport grote fouten heeft gemaakt. Een andere bron van zorg – ook relevant voor andere zorgverleners – is het model dat de NZa


hanteert. Het model en het daarin gehanteerde norminkomen staan heel ver af van de economi- sche realiteit. Ten aanzien van het norminkomen geldt dat dit is vastgesteld in een tijd waarin de omstandigheden voor tandartsen totaal anders waren dan nu. Het is ridicuul om het norminko- men te baseren op de ambtenarensalarissen van toen, terwijl deze zorgverleners voor eigen reke- ning en risico investeringen doen, innoveren en bovendien volledig risico lopen voor het resultaat dat zij behalen. Dat is doorgaans bij ambtenaren wel anders. Het norminkomen was onderdeel van een ingewikkelde rekenformule en is zonder


Het is ridicuul om het norm- inkomen te baseren op de ambtenarensalarissen van toen


enige ratio verheven tot doelstelling. Dit heet inkomenspolitiek. Het model zelf is gebaseerd op historische kostprijzen. Met zo’n model kom je bij een financiële instelling niet ver. De NZa is echter doof voor alle kritiek. De vraag is dus in hoeverre het publiek, de


patiënt, mag vertrouwen op de objectiviteit van de NZa. De betrouwbaarheid van deze instantie zou boven alle twijfel verheven moeten zijn. Helaas lijkt de praktijk anders uit te wijzen. In zijn promotieonderzoek over het markttoezicht in de Nederlandse gezondheidszorg conclu- deerde Marc Wiggers onlangs: ‘Nu wantrouwt iedereen de toezichthouder en begrijpt niemand de regels.’ Zorgverleners kunnen intussen alleen maar hopen dat de NZa haar leven betert en zorgt voor objectieve kwaliteit en zich niet laat verleiden om naar bepaalde conclusies toe te schrijven, zoals Gill vaststelt. Want uiteindelijk gaat dat niet alleen ten koste van de zorgverle- ners, maar ook van de betaalbaarheid en toegan- kelijkheid in de zorg.


Wat vindt u?


Op deze pagina biedt Arts en Auto ruimte aan lezers en belang- hebbenden met een uitgesproken mening over zorggerelateerde onderwerpen. Stuur uw voorstel voor een tekst van maximaal 500 woor- den naar redactie@ artsenauto.nl.


Edwin Brugman is directeur Kennismanagement en netwerken VvAA.


ArtsenAuto mei 2013


019


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100