W2 WETENSCHAP
RESONANTIES
STEVEN STROEYKENS
LEVE DE RUBBERBLOEM EN DE PLASTICBOOM
Of biobrandstoffen zo’n goeie zaak zijn voor het milieu, is niet duidelijk. In het geval van zwaar
gesubsidieerde, synthetisch bemeste, op kostbare vrucht- bare landbouwgrond geteelde en milieuvervuilend tot brandstof verwerkte Amerikaanse maïs lijkt het dat in elk geval niet te zijn. Maar dat biobrandstoffen aan een opmars bezig zijn, is onbetwistbaar. En met de tweede of derde ge- neratie biobrandstoffen zal er misschien wel milieuwinst zijn, dat wil zeggen CO2
-reductie. Met dank aan biobrand-
stoffen die niet meer van kostbare, moeilijk te telen voe- dingsgewassen gemaakt zijn, maar van gras of woekerend onkruid of snelgroeiend hout of gewoon van de afval van andere teelten. Zelfs de luchtvaartindustrie, die tot nu toe ontsnapt is aan alle Kyoto-toestanden, emissierechten of andere maatrege- len om de koolstofuitstoot te beperken, lijkt oprecht geïn- teresseerd in biobrandstof. Wellicht omdat het de enige denkbare manier is om haar dure vliegtuigen, die véle jaren moeten vliegen voor ze rendabel worden, in gebruik te kun- nen houden als er zich iets ernstigs zou voordoen, zoals (stel je voor) een echt bindend internationaal verdrag dat Kyoto en Kopenhagen opvolgt en dat een niet verwaarloos- bare CO2
-prijs oplegt, of een serieuze stijging van de olie-
prijs, of een oorlog in het Midden-Oosten die de bevoorra- ding bedreigt. Het is niet ondenkbaar dat er binnen tien of twintig jaar een redelijk percentage biobrandstof in de tanks van Boeings en Airbussen gaat. Brandstof, voor vliegend of niet vliegend materiaal, is niet het enige voorbeeld. Steeds meer producten die traditio- neel geleverd zouden worden door de petrochemische in- dustrie, krijgen alternatieven op basis van planten. Bio-afbreekbare plastics op plantenbasis bijvoorbeeld – die zijn er al jaren. The Economist kondigde onlangs de comeback aan van natuurlijk rubber. Dat wordt, in tegen- stelling tot zijn synthetische surrogaten, gemaakt van het sap van rubberbomen. Natuur- lijk rubber is voor sommige toepassingen altijd in gebruik gebleven, maar het is duur. Maar moderne plantenverede- ling en biotechnologie kunnen daar misschien verandering in brengen. Zo wordt er veel ver- wacht van een soort paardenbloem met rubber in haar sap. Paardenbloemen zijn gemakkelijk te telen — het is niet voor niets dat ze vaak als hinderlijk onkruid worden gezien — en veel goedkoper dan rubberbomen. Als het moet kunnen chemici van plantaardige grondstof ongeveer alles maken wat ze van aardolie kunnen maken. Van een brandstof die genoeg op kerosine lijkt om er vlieg- tuigmotoren op te laten draaien, tot plastics die nauwelijks van de gewone varianten te onderscheiden zijn. Dat hoeft natuurlijk niet te verbazen: aardolie is tenslotte zelf ook van biologische oorsprong (niet alleen van planten maar ook van zoöplankton), al gaat het dan om planten die al miljoenen jaren dood zijn. Chemisch gezien zijn het alle- maal ingewikkelde moleculen op basis van koolstof. Wie handig genoeg is in het lab kan die in stukjes hakken en op een andere manier herassembleren, tot een andere soort moleculen.
Na het nephout gemaakt van plastic komt nu misschien het tijdperk van nepplastic, gemaakt van hout
Alleen gaan die transformaties helaas niet allemaal even gemakkelijk. Met aardolie hadden we wel heel veel geluk: dat werkt veel gemakkelijker als beginmateriaal dan de weerbarstige moleculen waar planten van gemaakt zijn. De aarde heeft daar met haar geduldige geologische processen al veel van het voorbereidende werk gedaan. Brandstoffen en plastics uit aardolie zijn goedkoop en kosten weinig energie om te maken. Maar moeilijk gaat ook. Als aardolie steeds duurder gaat worden, en steeds zeldzamer, en als de plantenchemie de hulp krijgt van genetische wijziging en slimme enzymen, dan komt onafwendbaar het moment dat de plantaardige producten winstgevender worden. Het aardolietijdperk zal dan een kort intermezzo geweest zijn, tussen een periode waarin de mens voornamelijk planten als grondstof gebruikte, en een nieuw tijdperk waarin hij dat opnieuw doet. Soms is vooruitgang niets an- ders dan terugkeren naar iets ouds. Vroeger gebruikten we hout. Dan kwam de twintigste eeuw met nephout gemaakt van plastic. En misschien komt nu het tijdperk van nepplastic, gemaakt van hout.
In de Groningse wijk Hoogkerk is het eerste slimme elektriciteits- net van Europa aange- legd.
TECHNOLOGIE
WARNA OOSTERBAAN
ROTTERDAM Wim Timmer-
man is 47 jaar en bewoner van de Groningse wijk Hoogkerk. Trots laat hij zijn nieuwe spullen zien. Een warmtepomp die buiten staat en die eruitziet als een doorsnee airconditioner.
In de bijkeuken
van zijn bakstenen woning is een uitbundig geïsoleerd voorraadvat opgesteld waarin 200 liter water door de warmtepomp kan worden opgewarmd. Plus een kleine aard- gasketel die het overneemt als de warmtepomp het bij koud weer laat afweten. In de meterkast han- gen een computer, een modem en een slimme elektriciteitsmeter. Allemaal apparaten van Power- matching City. Timmerman is een van de deelnemers aan dit project, het eerste in Europa aangelegde slimme elektriciteitsnet. In op- dracht van de Europese Unie en de Gasunie en samen met ECN, Es- sent en softwarebedrijf Humiq is het aangelegd door Kema, een in- ternationaal energyconsultancy- en testbedrijf. Er doen 25 huishou- dens aan mee, verspreid door de buurt in oude en nieuwe huizen. Afgelopen woensdag werd het of- ficieel in werking gesteld. Waarom doet Timmerman eraan mee? ‘Ik ben heel energiebewust’, zegt hij. ‘Ik trek liever een trui aan dan dat ik de verwarming hoger zet. Mijn vrouw wordt er wel eens gek van.’ Het hangt ook een beetje met zijn vak samen, hij is docent human technology aan de Gro- ningse Hanzehogeschool. Pier Nabuurs, bestuursvoorzitter van Kema, geeft toelichting.
‘In
2040 zal naar verwachting 40 pro- cent van de energie niet meer in grote centrales worden opgewekt. Met zonnecellen, warmtepompen, met huiscentrales die bij de men- sen thuis staan. Dat betekent on- vermijdelijk dat je het energiege- bruik moet gaan sturen met datge- ne wat er aangeboden wordt, en niet andersom.’ Dus dat je bijvoorbeeld de elektri- sche auto oplaadt als er voldoende stroom is, en niet per se om zes uur ’s avonds als iedereen zijn geluid-
IN BEELD
DONDERDAG 25 MAART 2010
DE STANDAARD
Liever wassen
Het elektriciteitsnetwerk moet slim worden. © Paul van Riel/hollandse hoogte
loze rentree maakt. Dat wordt wennen, want nu staat de energie- kraan altijd open. Noodzakelijk is dan een intelligent elektriciteits- net, een net dat de energiebelas- tingen op wijk- of misschien zelfs wel straatniveau verdeelt. En als het enigszins kan evenveel com- fort biedt als het huidige net.
Voordeligste tarief
Een mooi voorbeeld is de wasma- chine die op afstand wordt aange- zet zodra er voldoende stroom is. In het laboratorium van Kema in Groningen staat al een witte Miele met een schermpje dat meldt: ‘Ap- paraat wacht op start op afstand’.
De praktijk is dat je de wasmachi- ne laadt met het wasgoed en het wasmiddel, en dan op het toestel intoetst wanneer de was gedaan moet zijn. Binnen tien uur, binnen een dag of binnen twee dagen. Het intelligente net beslist dan wan- neer dat het beste kan – en tegen het voordeligste tarief. Dat kan op een winderige nacht zijn, als de windmolen van de wijk flink rond- wiekt. Je kunt ook aan een vaat- wasser denken. Of aan een diep- vriezer die in energierijke tijden de friet en het roomijs afkoelt tot 40 graden onder nul. Als het weer dan omslaat, kan hij dagen zonder stroom totdat de kritische grens
STERRENFABRIEK
Tekening van een ver melkwegstelsel met gaswol- ken waarin sterren gevormd worden, dat bestu- deerd is met de Europese telescoop Apex. Het beeld is vervormd door een ‘gravitatielens’. © afp
ZANDMONSTER
De paleontoloog Mark Loewen uit Utah toont het fos- siel van een nieuwe ontdekte dinosaurussoort, de Sei- taad ruessi. De naam komt uit het Navajo en betekent
‘zandwoestijnmonster’. © afp
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88