DOOR TON VAN DER SCHEER I
n het door LTO gepropageerde ‘nieuwe doen in plantgezondheid’ spelen zoge- noemde biostimulanten een belangrijke rol. Deze verzamelnaam voor middelen
die de voedingsprocessen en daarmee de weerbaarheid van een plant stimuleren, wordt tot nu toe nog vaak in verband ge- bracht met wonderdadige werking zonder wetenschappelijk bewijs. En ook is er geen eenduidig systeem dat de veiligheid van de middelen voor milieu, gebruiker of consu- ment garandeert. Hoog tijd dus voor kwaliteitsnormen. Daar wordt nu Europees aan gewerkt. Misschien al in 2020 kan er een CEN- en een NEN-norm zijn voor biostimulanten, met een wettelijke verankering in de Europese meststoffenveror- dening. Er komt dan een CE-keurmerk op de verpakking van een als biostimulant goedge- keurd middel. Dat keurmerk, zoals dat ook op bijvoorbeeld elektrische apparaten staat, zal in ieder geval betekenen dat bekend is wat er daadwerke- lijk in zit. En ook krijgt zo’n middel pas een
stempel als toepassing ervan op de voorge- schreven wijze veilig is voor mens en milieu. Of het middel ook echt effectief is, zal moge- lijk níet door het keurmerk gegarandeerd worden. Daarin zal misschien een meer Ame- rikaanse aanpak worden gevolgd. Daar is het nu in veel gevallen ook al zo dat als een mid- del niet de wél beloofde werking heeft, een boer of tuinder dat via de rechter met zijn le- verancier zal moeten uitvechten.
Kwakzalverij opzij Wat waarschijnlijk wél in het keurmerk zal worden opgenomen is een onderbouwing van het hoe en waarom van de geclaimde werkzaamheid van een biostimulant. Platte kwakzalverij wordt daarmee in ieder geval buiten de deur gehouden. “Het keurmerk voor biostimulanten is goed nieuws voor zowel de gebruikers van de mid- delen, als voor de branche van producenten in de gewasbescherming en plantgezond- heid”, zegt Jo Ottenheim van de koepel van middelenfabrikanten Nefyto. Die fabrikanten, actief met chemische, maar ook met zogehe- ten groene gewasbescherming, heeft nu im-
mers te maken met een niet in alle opzichten even transparante en eerlijke concurrentie. Ottenheim: “Onze leden moeten toezien hoe zij bij het ontwikkelen van sommige van hun groene middelen wél moesten voldoen aan de strenge en daardoor ook dure toela- tingseisen, terwijl allerhande plantverster- kers, bodemverbeteraars en andere biostimu- lanten met soms soortgelijke claims als die groene middelen tot op heden zonder veel beperking op de markt zijn.
‘Groene middelen verwarrend’ Daarbij tekent Ottemheim direct aan dat de verzamelnaam groene middelen verwarring kan zaaien. In de Green Deal Groene Gewasbe- scherming wordt gesproken van ‘middelen van natuurlijke oorsprong’ (* zie kader ‘Definities’). “En binnen die groep zijn dan ook weer mid- delen die weliswaar van natuurlijke oorsprong zijn, maar die vervolgens ook gesynthetiseerd kunnen worden en dus kunstmatig in een lab geproduceerd worden.” Sommige middelen van natuurlijke oorsprong staan inmiddels op de Europese lijst van laagri- sicomiddelen*. En om het nog wat ingewikkel-
▶GROENTEN & FRUIT | 31 augustus 2018 9
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48