search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
FOTO: G&F


FOTO: G&F


OPENING ▶▶▶


der te maken: een aantal van deze gewasbe- schermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong én een aantal laagrisicomiddelen (niet per se dezelfde) komen ook voor op de roemruchte RUB-lijst*. Die Regeling Uitzonde- ring Bestrijdingsmiddelen is er bijvoorbeeld voor huis-tuin-keukenmiddeltjes zoals bier te- gen slakken of melk om entmesjes mee te ont- smetten. Leveranciers van middelen op die RUB-lijst hebben inmiddels bij het College voor de toe- lating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden kunnen aangeven of ze een dossier gaan aanleveren en als een product niet is ge- meld, betekent dit dat het vanaf 1 oktober 2018 ook niet meer verkocht mag worden. Dat geldt ook voor producten die als gewasbe- schermingsmiddel worden gebruikt, maar niet als zodanig op de markt worden gebracht (zgn. basisstoffen). Voorwaarde is bijvoorbeeld dat iemand onderbouwt dat het product veilig gebruikt kan worden en veilig is voor de ge- waswerkers. Dat iets volkomen veilig eet- of drinkbaar is, wil immers nog niet zeggen dat het ook veilig is om te vernevelen (en in te ademen). Als de onderbouwing steek houdt, dan zet Brussel er een stempel op en mag het zo gebruikt blijven worden. Het komt dan op de lijst van basisstoffen*.


Wat een claim verraadt Terug naar de biostimulanten, die voor een deel ook een plekje verdienen onder de verza-


melnaam groene middelen. Die biostimulan- ten kunnen straks met de Europese biostimu- lantenverordening en de daar aan hangende Europese CEN-norm en nationale NEN-norm een soort goedkeuringsstempel. Maar wat branche en overheid scherp in het oog zullen houden is of zo’n biostimulant niet eigenlijk (ook) een gewasbeschermingsmiddel is. “Of een middeltje niet eigenlijk misschien een toelating moet hebben als gewasbescher- mingsmiddel, is nu al vaak te zien aan de claims die de makers en verkopers aan zo’n middel verbinden”, stelt Ottenheim. Op hun websites, in hun folders en in hun ad- viezen aan de telers die ze bezoeken, zullen de bedrijfjes die een nieuw middeltje op de markt brengen duidelijk willen maken waarom een teler het moet kopen. Met een claim dat het werkt tegen een bepaalde plaag, ziekte of aan- doening komt de betreffende biostimulant tóch in de categorie van de gewasbescher- mingsmiddelen met alle bewerkelijke en dure eisen van dien. Maar omdat in de wereld van de biostimulan- ten veel verkopers kleine, net gestarte onder- neminkjes zijn, zou de strategie kunnen zijn: dan de claims maar vaag houden en een gun- stige bijwerking zichzelf laten rondfluisteren. Een voorbeeld van dergelijk oneigenlijk ge- bruik is koperoxychloride. Dat mag in een aan- tal biologische teelten geheel legaal als blad- meststof gespoten worden. Maar het werkt ook als gewasbeschermingsmiddel tegen phy-


‘Namen van bacteriën vermelden zonder stamnummers, dat zegt niks.’


tophthora en zo wordt het soms ook gebruikt, zoals vorige zomer in het nieuws kwam. Ook als de intentie van de producent van een biostimulant of een meststof zuiver waren, maar hij weet dat de kopers in groten getale een andere intentie tentoonspreiden en het massaal als gewasbeschermingsmiddel ge- bruiken, dan zal toch alsnog een toelating moeten worden aangevraagd, stelt Ottenheim. De vraag is echter wanneer die lijn wordt over- schreden. En wie daarop zal toezien.


Aan de claims die de verkopers van biostimulanten in hun folders en op hun websites en pro- ductverpakkingen zetten, is vaak al te zien of er niet eigenlijk sprake is van gewasbescher- mingsmiddelen of van meststoffen.


10 ▶GROENTEN & FRUIT | 31 augustus 2018


2000 amendementen Technisch directeur Pier Oosterkamp van ECOstyle zit – samen met onder andere Nefyto, vereniging voor biobestrijders Artemis, Bayer, Koppert en PHC – in het Nederlandse overleg over de CE-normering van biostimulanten en is tevens voorzitter van de werkgroep ‘Microbi- als’ van het Europese CEN-overleg. Dat overleg staat nu stil in afwachting van een nieuw voor- stel van de Europese Commissie, dat in okto- ber wordt verwacht. Oosterkamp: “In het eerste voorstel van de Commissie zijn de biostimulanten nog per fami- lie gegroepeerd. Bijvoorbeeld alle azobacters en alle mycorrhiza’s kregen daarin groen licht en of wij daar dan maar normen voor konden gaan schrijven. Maar op dat voorstel zijn in het Euro- pees parlement al ongeveer 2000 amendemen- ten gekomen.” Een deel van die aanvullingen gaat in op die wel erg grofmazige categorisering van de biostimu- lanten. Oosterkamp: “Beter is het volgens ons om die families op te delen en tot op DNA-stamniveau te kijken. Je kunt het vergelij- ken met de familie van de katachtigen: het is nogal een verschil of ik een leeuw in mijn tuin loslaat of een rode kater. Om in die vergelijking door te gaan zou onze norm dan zijn dat het vier poten moet hebben en snorharen en zo nog wat en dan krijgt het dat CE-merk. Maar aan een CE-merk gebaseerd op zulke algemene


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48