COMMENTAAR ▶▶▶
Kaf en koren in biostimulanten H
DOOR JAN VULLINGS, HOOFDREDACTEUR
et schaamrood stond de biologische telers vo- rig jaar op de kaken. In de natte, warme zomer voelden zij zich machteloos tegen de infectie- druk van schimmels. Zij vonden toevlucht in
koperoxychloride, een middel dat legaal in enkele teel- ten als bladmeststof mag worden gespoten, maar na- drukkelijk niet als gewasbeschermingsmiddel. Zoals zo vaak komt met het schandaal de roep om regels. En ook dit keer. Burger, consument, politiek en bedrijfsleven wil- len duidelijkheid over wat nu wel en niet mag. Het geldt zeker ook op het nog jonge, wat schimmige terrein van biostimulanten. Voor gewasbescherming is de weg al wel geasfalteerd. Het Ctgb hanteert strakke regels voor werking, toedie- ning, veiligheid en residuen. Desondanks groeit de kri- tiek. De tuinbouw werkt inmiddels aan robuustere ge- wassen, verbeterde teelt- en klimaattechnieken. Daarin past ook het gebruik van biostimulanten. Een rijke schare fabrikanten claimt met biostimulanten de weerbaarheid van planten te verhogen of de bodem te verbeteren. Tot wel 1.000 middelen circuleren! Maar hoe scheid je nu het kaf van het koren? Brussel doet een poging met een verordening, misschien al in 2020. Er ko- men categorieën. Het is straks aan nationale normcom- missies (NEN) om deze in te vullen. De normen gaan over ‘werkzame’ stoffen en de veiligheid voor mens en milieu, helaas niet over de effectiviteit. Het NEN-’keurmerk’ houdt platte kwakzalvers buiten de deur, maar biedt ook geen garantie voor de werking. In Wageningen wordt onderzoek gedaan naar de effecti- viteit. Kort door de bocht: de resultaten vallen nogal eens tegen. Maar soms werkt het ook wel, vooral als de stimu- lanten van nature al in de plant of in de bodem aanwezig zijn.
Het is dus even wennen voor de klassieke tuinbouw dat het resultaat niet direct zichtbaar is. De inzet van biosti- mulanten vergt een andere benadering. Garanties over het effect zijn er voorlopig niet; de tuinder zal die voorlo- pig nog zelf proefondervindelijk moeten ervaren.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48