1031 | WEEK 51-01 20 DECEMBER 2023
Rotterdamse haven denkt in 2035 koploper te zijn in verduurzaming
FRANKRIJK VOORUIT
AANDACHT VOOR DE STAAT VAN DE FRANSE VAARWEGEN
Kanaal van Saint-Quentin, van de dingen die voorbijgaan: afgesloten
GÉ VAN DE ZON Breed beschikbare walstroom is een van de duurzame doelen. Foto Danny Cornelissen/ Havenbedrijf Rotterdam
ROTTERDAM De Rotterdamse haven loopt vanaf 2035 voorop in het streven om kli- maatneutraal te opereren. Het percentage bedrijven in de haven dat zijn ecologische voetafdruk wil reduceren naar een verwaar- loosbare hoeveelheid, ligt vanaf dat jaar ho- ger dan het landelijk gemiddelde. Dit is een van de uitkomsten van de nieuwe editie van de Haven Innovatie Barometer, een perio- diek onderzoek naar het innovatieklimaat in de haven.
Het onderzoek is uitgevoerd door het Amsterdam Center for Business Innovation (Universiteit van Amsterdam), in opdracht van SmartPort, Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en gemeente Rotterdam. De ruim 250 directeuren en managers die aan de en- quête deelnamen vertegenwoordigen onge- veer een kwart van het havenbedrijfsleven. Eerdere edities van de Barometer verschenen in 2016 en 2018. Nu is nog een grote meerder- heid (94 procent) van de bedrijven in de ha- ven niet klimaatneutraal. Daarmee lopen ze achter op het Nederlands gemiddelde (84 pro- cent). De ambities in de haven zijn op langere termijn echter groter: wil in Nederland 80 pro- cent van de bedrijven in 2050 hun voetafdruk grotendeels gereduceerd hebben, in de haven ligt dat op 86 procent.
Om die doelstellingen te halen, wordt er nu al geïnvesteerd. Ongeveer de helſt van de on- dervraagde bedrijven heeſt de afgelopen vijf jaar aanzienlijke investeringen gedaan in verduurzaming. Driekwart geeſt aan dit de komende vijf jaar te doen. Deels omdat zij
hiertoe gedwongen zijn door wet- en regelge- ving, maar voornamelijk ook vanuit intrinsie- ke motivatie.
Bijna de helſt van het havenbedrijfsleven geeſt minimaal evenveel prioriteit aan maatschap- pelijke als aan bedrijfseconomische doelstel- lingen. Dat is hoger dan het landelijke per- centage. Een kanttekening bij de ambities is dat de realisatie ervan deels afhankelijk is van technologieën die momenteel nog niet be- schikbaar zijn. De meeste bedrijven verwach- ten dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn.
Digitalisering Naast duurzaamheid is digitalisering een be- langrijke aanjager van innovatie. Driekwart van de bedrijven verwacht dat verder toene- mende digitalisering een grote invloed gaat hebben op hun toekomstige activiteiten.
De mate van digitale transformatie in de ha- ven is in lijn met het landelijk gemiddelde. Ketenpartijen zoals directe klanten en leve- ranciers worden als de belangrijkste externe partijen gezien voor innovatie-activiteiten op het vlak van zowel verduurzaming als digitali- sering, gevolgd door de overheid.
Bedrijven zien de huidige wet- en regelge- ving, krapte op de arbeidsmarkt, en een ge- brek aan visie en ondersteunend beleid vanuit de overheid als grootste belemmeringen bij innovatie.
Bron: Havenbedrijf Fors minder geurhinder dankzij eNose-netwerk in de Rotterdamse haven
ROTTERDAM Op 12 december bestond het net- werk van eNoses in het Rotterdamse haven- en industriegebied exact tien jaar. Deze ‘snuf- felpalen’ hebben mede geleid tot aanzienlijk minder geurhinder voor de omgeving. Het aantal meldingen is in tien jaar tijd meer dan gehalveerd.
Kwamen er in 2012 nog 2104 meldingen van omwonenden binnen bij DCMR Milieudienst Rijnmond, vijf jaar later waren dat er nog maar 1497 en vorig jaar kwamen 976 meldingen bin- nen. Olieproducten en voedingswaren (zoals palmolie en granen) veroorzaken de meeste meldingen. Het havenbedrijf heeſt de afgelo- pen tien jaar ruim 250 elektronische neuzen – eNoses – in de haven geïnstalleerd. Dit zo- genoemde eNose-netwerk geeſt een beeld van de veranderingen in de luchtsamenstelling in het havengebied. De aanleg en het beheer van het eNose-netwerk passen in het streven van Havenbedrijf Rotterdam naar verdere verduur- zaming van het havengebied en vermindering van de overlast van de haven en de industrie voor de directe omgeving.
kunnen bedrijven ongewenste emissies in een vroeg stadium herkennen en verhelpen, waar- door bijvoorbeeld geuroverlast wordt voorko- men. In geval van nood waarbij gevaarlijke stof- fen vrijkomen, kan het netwerk ook worden gebruikt worden om de hulpdiensten te onder- steunen. Zo zijn drie patrouilleboten van het Havenbedrijf uitgerust met eNoses. Als het gaat om het opsporen van veroorzakers van geur- overlast, werkt het Havenbedrijf nauw samen met DCMR, Zeehavenpolitie en het ministerie van ILT.
Geurpluim Foto Marc Nolte/ Havenbedrijf Rotterdam
250 eNoses Momenteel werken zo’n twintig bedrijven in de haven met DCMR en het havenbedrijf sa- men om, door middel van het eNose-netwerk de veranderingen in de luchtkwaliteit van de Rotterdamse haven te monitoren. Hierdoor kan indien nodig snel en ge- richt worden gehandeld. Naast de ruim 250
elektronische snuffelpalen in de buitenruim- te van de haven, heeſt een aantal bedrijven op hun terrein in totaal zo’n 100 eigen elektroni- sche neuzen geïnstalleerd. Deze bedrijfsneuzen zijn vaak nóg nauwkeuriger afgesteld, zodat de bedrijven continu zicht hebben op veranderin- gen in de luchtkwaliteit op hun terreinen. Het doel van het netwerk is tweeledig: dagelijks
In de tien jaar dat het Havenbedrijf de eNose van ontwikkelaar Common Event gebruikt in de haven, is de soſtware rond de eNoses en data behandeling verder ontwikkeld. Met het net- werk kan nu heel goed de bron van de geur- overlast worden gelokaliseerd, zoals een speci- fieke tank of afsluiter. Dat is een groot verschil met tien jaar geleden, toen niet meer dan een verdacht terrein worden aangewezen. Ook kan nu worden voorspeld wat een geurpluim gaat doen bij de verwachte weersomstandigheden.
Op het kanaal van St Quentin kun je de illu- sie hebben dat je afgesloten bent van de bui- tenwereld. Natuurlijk helpt het ook mee dat je op sommige plekken niet of nauwelijks vast kunt maken. Palen die ooit aan de wal stonden, staan eenzaam in het water te lon- ken - wetende dat ze nooit meer een schip te gast krijgen.
Met wat geluk heb je een buurman zoals wij, die al vastligt en tussen de hoge begroeiing een paaltje vindt waar met veel moeite een touw om kan. Zijn schip ligt aan een boom vastgemaakt: mag niet van de VNF, maar je moet toch wat? Bij andere sluizen is er niets om aan vast te maken en kun je ook niet bij de wal komen.
Dan lig je met twee schepen bij elkaar opzij aan een verrotte paal bij een ‘padois’ (steiger- tje) waar echt niet meer overheen te lopen is. Dat is natuurlijk charmant, maar je hond even
19
uitlaten kan niet - terwijl de omgeving zo aan- lokkelijk is. En pas op als je een kantje ziet met palen aan de wal: meestal zijn de glijbalken verdwenen, maar de bouten niet. Die steken vervaarlijk uit, wachtend op een onoplettende schipper die daar veel schade kan oplopen.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96