search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
036 Interview


Tekst: Adri van Beelen Beeld: De Beeldredaktie/Joris Buijs


Hij bracht onlangs zijn vierde dichtbundel uit onder de titel Waarom het leven in een witte jas sneller gaat. Psychiater-dichter Erik Solvanger dicht omdat het moet. Noem het zijn levensbehoefte. Het schenkt hem vreugde, een aangename warmte. “Maar af en toe is het ook een worsteling.”


‘Alles valt op zijn plek’


V


olgens Erik Solvanger (1976) wennen artsen op een professionele manier aan het lijden dat zij zien. Maar ondanks de dikke huid die


ze daarmee verwerven, hebben artsen volgens hem ook een uitlaatklep nodig. Voor hem is dat poëzie. “Die verbeelding heb ik nodig”, zegt hij. “De medische cultuur kan heel beknellend zijn. Dich- ten geeft mij lucht. Daarnaast is het heel prettig om me niet op één ding te hoeven richten.” Solvanger werd geboren op een


boerderij in Oud-Vossemeer (Tholen), een bedrijf dat al acht generaties in de familie is. Het beroep van akkerbouwer lag voor hem dus in het verschiet, maar tegen alle verwachtingen in koos hij het beroep van arts en ging hij geneeskunde studeren in Maastricht. Daarna wilde hij zoveel mogelijk internationale ervarin- gen opdoen en werkte hij als jonge arts onder meer in Kenia, Ethiopië, Tanzania en Zuid-Afrika. In het laatste land maakte hij iets mee wat hem inspireerde tot de titel van zijn vierde bundel. Hij zag er


een kind sterven. “Ik realiseerde me in één klap dat je als arts zo veel meemaakt, dat je op jonge leeftijd al gezien hebt wat een ander persoon in een heel mensen- leven ziet. Vandaar de titel.” In 2004 debuteerde hij met de dicht-


bundel Eenvoudig schedellichten. Daarna volgden Slijp het sternum (genomineerd voor de J.C. Bloem-prijs) en Het hoofd onder de arm. In de bundel Waarom het leven in een witte jas sneller gaat neemt Solvanger de lezer mee in een verrassend actuele wereld waarin lichamelijke, absurdis- tische en mythische beelden elkaar afwisselen. Vooral het absurdisme, daar houdt hij van. Hij raakt geïnspi- reerd door schrijvers als Gogol, Topol, Kamagurka en Daniil Charms. “Het was een openbaring om voor het eerst iets van Charms te lezen”, vertelt Solvanger. “Zijn verhalen en gedichten hebben altijd iets geks. Ze eindigen bijvoorbeeld met een val uit het raam. Dramatisch, maar toch knap je ervan op. Ik vond dat zo ontzettend inspirerend, een auteur die zo vrij schrijft en zo’n zwieper geeft aan de rea liteit van alledag. Ik dacht:


waarom zou je je laten weerhouden? Je kunt werkelijk van alles bedenken. Nee, ik denk nooit ‘nu ga ik iets absurdistisch schrijven’, maar het gebeurt soms gewoon. Ik weet dat het kan en mag. En wat Charms betreft, ik zie zijn ziel soms zomaar terug- komen in mijn eigen werk.”


Met grote, stevige passen loop ik door de stad. Ik draag mijn hoofd onder mijn arm geklemd. Hoe lang het lichaam dit volhoudt weet ik niet […] (Uit de bundel ‘Het hoofd onder de arm’)


Of zinnen als: Hij brengt een deel van zijn vrouw terug naar de winkel. Zijn vrouw functioneert niet en hij eist zijn geld terug.


Solvangers werk heeft duidelijk raak- vlakken met de psychiatrie. “In de zorg zie je existentiële zaken, en literatuur gaat daar ook over: liefde, dood, geboorte, waanzin, ziekte, gevolgen van oorlog. Maar ik denk tijdens het werk nooit ‘dit wordt een gedicht’. Daar ben ik op dat moment niet mee bezig. Pas als ik tot


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108