014 Interview
De show krijgt lovende kritieken – ‘Zijn beste theatervoorstelling in jaren’ (de Volkskrant) en ‘De Leeuw kan nog jaren mee’ (Trouw) – en op televisie maakte hij dit voorjaar indruk met de serie Niet Klein Te Krijgen, waarin hij vijf kinderen met kanker volgt. “Net als je denkt dat de tv-carrière van Paul de Leeuw voorbij is, maakt hij een fantastisch programma”, schreef tv-recensent Angela de Jong daarover in het AD. “Ik ben aangenaam verrast dat het zo is binnen- gekomen”, zegt de presentator zelf, die verheugd was met de montage. “Als kijker hoopte je dat het met iedereen goed zou aflopen, maar tijdens de serie overlijden er twee kinderen. Ik vond het wel spannend hoe dat gemonteerd zou worden, maar dat heeft de productiemaatschappij heel mooi en integer gedaan. Het was een emotionele serie en toch ook los en luchtig. Dat die aanpak gewaardeerd werd, ook door de families van de kinderen en door oncologen en verpleegkun- digen, doet me goed.” Toen hij werd gevraagd om het te presenteren, vroeg hij zich eerst af waarom dit programma er moest komen. “Wie heeft er nou zin om te kijken naar kinderen die levensbedreigend ziek zijn? Maar ik heb gelijk ja gezegd toen ik hoorde dat dit vooral vanuit kin- deren zelf kwam; dat ze een punt wilden maken dat kanker niet zielig hoeft te zijn.”
Gebak eten Dat ondervond De Leeuw direct tijdens de eerste opname bij Myrthe, een 13-jarig meisje met leukemie, die voor de derde keer een stamcel- transplantatie moest ondergaan. “Ik kwam binnen en zag allemaal taartjes staan. Ik dacht: dat kind is ziek, wat doet dat gebak daar? Ze zullen wel denken dat ik dat lekker vind omdat ik dik ben. Maar nee, als je ernstig ziek bent, betekent dat niet dat je geen gebak mag eten, geen grappen mag maken of dat de muziek niet hard mag staan. Dat was gelijk een eyeopener en een aanmoediging om de kinderen zo normaal mogelijk te benaderen. We hebben lol gehad en plezier gemaakt; van de families hoorde ik dat het elke keer weer een lichtpuntje was als ik langskwam.” Al waren er ook moeilijke momen- ten: “Tibbe, die botkanker heeft, kreeg een pro- these aangemeten, maar door de chemothera pie was zijn knie nog iets gezwollen, waardoor die prothese enorm veel pijn deed. Dan kun je er met z’n twaalven omheen staan, maar hij moet dat been erin steken. Op dat moment voelde ik me zo machteloos.” Iets anders wat hem raakte, was het moment
dat hij koffie kocht in het Prinses Máxima Cen- trum. “De barista vroeg of ik een strippenkaart wilde. ‘Nou nee’, zei ik, ‘ik ben niet van plan om hier tien keer koffie te komen drinken.’ Waarop die mevrouw zei: “Dat zeggen ze allemaal.” Dat vond ik zo’n rake opmerking. Want niemand wil
CURRICULUM VITAE
Paul de Leeuw (1962) geboren in Rotterdam
1985 – heden cabaretier
1986 – heden televisiepresentator, o.a.
De Schreeuw van de Leeuw, Kinderen voor Kinderen,
PaPaul, Mooi! Weer de Leeuw, Ranking the Stars, Knoop Gala, De Kwis, Sint & De
Leeuw, Pauls Puber Kooshow, Op1, Niet Klein Te Krijgen 1988 – heden
acteur, in o.a. Jan Rap en z’n Maat, Filmpje!, De Pijnbank, Ja Zuster, Nee Zuster, Alles is Liefde, Spion van Oranje 1991 – heden
zanger, o.a. Vlieg met me mee, Blijf bij mij,
Droomland, ’k Heb je lief 1991
J.B. Broekszprijs 1993
Zilveren Nipkowschijf
en Roos van Montreux voor De Schreeuw van de Leeuw, Edison voor de cd
Voor u wil ik zingen 2000
Edison voor beste
Nederlandstalige zanger 2004
Zilveren Nipkowschrijf voor PaPaul
2006, 2007 en 2008 winnaar Zilveren Televizier-ster 2007
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw 2008
Gouden Televisier-Ring
voor Mooi! Weer De Leeuw 2020
kookboek Moeten, mogen & uitsloven, met zoon Kas de Leeuw 2021 – heden podcasthost,
De Leeuw Lult Verder
Lolbroekerij In Niet Klein Te Krijgen is een andere kant van Paul de Leeuw te zien dan de harde, soms grove, vulgaire kant die in het verleden vaak de boven- toon voerde. Al ziet hij dat zelf niet zo. “Iedereen zegt: ‘Nu is Paul op z’n plek.’ Maar ik heb veel vaker empathische televisie gemaakt, alleen zat er veel lolbroekerij en platheid omheen. Dan hadden we een mooi, gevoelig onderwerp: een mevrouw die niet tegen licht kon, reden we in een geblindeerde limousine de studio binnen en daar zong ik een liedje voor haar. Dat raakte ook de harten van mensen. Maar daarna pleurde er weer iemand in een bak vla. Die combinatie kan vandaag de dag niet meer, de tijdsgeest is veranderd, het moet allemaal iets voorspelbaar- der.” Dat vindt De Leeuw niet erg, maar: “Ik ben niet van plan om de komende jaren alleen maar door de gangen van ziekenhuizen te lopen. Er komen absoluut nieuwe projecten voorbij in dit genre, sowieso komt er een tweede seizoen van Niet Klein te Krijgen, maar dat betekent niet dat ik Ranking The Stars, het meest platte programma dat je kunt maken, niet meer zou doen omdat ik nu zo lekker in de wereld van de zorg zit.” Die ‘wereld van de zorg’ heeft De Leeuw de
laatste jaren niet alleen als tv-maker maar ook als patiënt meegemaakt, nadat hij in 2016 de diagnose blaaskanker kreeg. “Voor die diagnose dacht ik altijd: als ik kanker krijg, ga ik in de serre liggen en op m’n afscheid wachten. Nu was het bij mij gelukkig een milde en goed behandelbare vorm, maar inmiddels weet ik dat mensen, zélfs als ze niet meer te genezen zijn, nog veerkrachtig kunnen zijn en nog van het leven kunnen genieten. Dat hebben die kinde- ren in Niet Klein Te Krijgen wel laten zien. Ik vind dat longarts Sander de Hosson het zo mooi en helder uitlegt in het boek Leven toevoegen aan de dagen: als je ongeneeslijk ziek bent, begint een nieuwe manier van leven.” Zelf is De Leeuw al een aantal jaren kanker-
vrij. Wel gaat hij nog jaarlijks naar het zieken- huis voor een controle. “Altijd aan het einde van het jaar, het is voor mij het begin van de kersttijd, en altijd volgens hetzelfde ritueel. Ik ben heel dankbaar dat ik om 8.00 uur als eerste
hier vaker komen, ze willen hier allemaal zo snel mogelijk weg. Maar uiteindelijk kopen ze toch een strippenkaart.” De hele serie bestrijkt veertien maanden.
De Leeuw bezocht één, soms twee keer in de week een familie. “Ik werd dus niet elke dag in de misère getrokken, maar het gaat je niet in de koude kleren zitten. Ik reed altijd bewust alleen, zodat ik na de tijd met muziek of een podcast in de auto alles even van me af kon schudden. Soms ging ik thuis nog een uur in bad, daarna ging het wel weer.”
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108