search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Roel Notten Beeld: Marcel Bakker


eerder juiste snaar’ ‘Sportarts raakt


Daardoor voelt het als sportarts veel meer als teamwork, omdat je samen met de patiënt zoekt naar de juiste oplossing. Een ‘gewone’ patiënt met een gebroken been zal sneller zeggen: ‘maak me maar beter dokter’ om vervolgens achterover te leunen. Na mijn sportcarrière is mijn leven


behoorlijk veranderd. Vroeger was het vrij simpel: ik had één doel: olympisch kampioen worden. Nu schipper ik veel meer tussen heel veel verschillende dingen. Naast een goede sportarts, wil ik een goede moeder zijn en ook flink blijven sporten. Omdat deze doelen zo versnipperd zijn, merk ik dat het lastiger is om ze ook echt allemaal te kunnen realiseren. Vroeger zeiden mensen tegen me: ‘ik had ook wel topsporter willen zijn, maar ik kon niet kiezen’, maar zo werkt het niet. Als je echt iets wilt, moet je ook helemaal gaan voor die ene am- bitie. Een tweede kans krijg je namelijk niet gauw. Toen ik nog judoka was, merkte ik


al dat de medische begeleiding in de sport vaak op ad-hoc-basis wordt georga- niseerd. Daar is echt nog een wereld te winnen. Sportbonden zouden een pro- fessionele medische structuur kunnen opzetten, waarbij sporters bijvoorbeeld jaarlijks gekeurd worden en waar me- dische informatie over sporters op een vaste plek wordt opgeslagen. Wat helpt, is dat sportgeneeskunde sinds kort offi- cieel is erkend als medisch specialisme, waardoor onze tak van sport straks on- der de basisverzekering valt. Dat is goed


nieuws voor topsporters, want een goede sportarts weet sneller dan andere zorg- professionals de juiste snaar te raken bij topsporters. Je moet echt in dienst van de sporter en in dienst van de prestatie kunnen en willen werken. Als judoka heb ik ervaren hoe dun het


koord is waarop je als topsporter moet balanceren. Waar ik in het begin van mijn carrière volledig onbevangen was en gewoon de beste wilde zijn, kreeg ik later last van faalangst en werd het moeten presteren steeds krampachtiger. Hierdoor heb ik in mijn sportprestaties steken laten vallen. Ik heb destijds goede


een kaarsje dat langzaam uitging. Daar heb ik wel een onbevredigd gevoel aan overgehouden. Nu ik sportarts ben, wil ik vooral mijn


patiënten helpen. Niet omdat ik Moeder Teresa ben, maar omdat ik mijn werk gewoon heel goed wil doen. Je hoort in de gezondheidszorg nog weleens gelui- den over specialisten die niet bereikbaar zijn of dat een patiënt heel lang moet wachten op een afspraak. Dat wil ik absoluut voorkomen. Ik werk met liefde een uurtje langer door, want ik wil niet dat mijn patiënten tegen barrières aanlopen. Uiteindelijk hoop ik dat onze


‘Vroeger had ik e ´ e ´ n doel: olympisch kampioen worden’


gesprekken gehad met een sportpsycho- loog, maar het nadeel daarvan was dat ik weer te veel ging relativeren. Te graag willen presteren, geeft verkramping. Te veel relativeren leidt tot vrijblijvend- heid. Tussen die twee uitersten heeft het bij mij lange tijd geschommeld. Toen ik vlak voor mijn laatste Olympi- sche Spelen, in Sydney, mijn knieband scheurde, was er te weinig tijd om weer op niveau te komen. Ik werd al vroeg in het toernooi uitgeschakeld. Dat roem- loze einde heeft mijn carrière eigenlijk wel in negatieve zin gekleurd. In plaats van een mooie afsluiting was het als


praktijk kan uitgroeien tot een sportkli- niek waar specialisten met hart voor de sport plezierig met elkaar samenwerken. Een sportkliniek ook waar alles in het werk wordt gesteld om de bewegende mens weer op het gewenste niveau te laten sporten. Want te vaak hoor ik van patiënten dat een arts ze heeft afgera- den ooit nog te sporten, terwijl dit in negen van de tien gevallen echt niet zo hoeft te zijn. Zeker nu onze westerse sa- menleving steeds meer geteisterd wordt door bewegingsarmoede, zie ik het als onze plicht om alles in het werk te stel- len om mensen in beweging te houden.


ArtsenAuto juli/augustus 2014 047





Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108  |  Page 109  |  Page 110  |  Page 111  |  Page 112  |  Page 113  |  Page 114  |  Page 115  |  Page 116  |  Page 117  |  Page 118  |  Page 119  |  Page 120  |  Page 121  |  Page 122  |  Page 123  |  Page 124  |  Page 125  |  Page 126  |  Page 127  |  Page 128  |  Page 129  |  Page 130  |  Page 131  |  Page 132