search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Wout de Bruijne Beeld: Frank Muller/HH


gen we soms geen enkele reactie op een vacature voor een basisarts. Tegenwoor- dig ontvangen we zelfs open sollicitaties. Mensen shoppen verder als ze niet in aanmerking komen voor de baan die ze oorspronkelijk in gedachten hadden.”


Relatief onbekend Dat ouderengeneeskunde lange tijd voor velen geen eerste keuze was, heeft volgens De Wit ook te maken met de relatieve onbekendheid met het specialisme. “Er zijn nog steeds maar twee faculteiten, de VU en het Radboud, waar het een verplicht co-schap is. Studenten ontdekken vaak pas tijdens een uitgebreidere kennismaking in de praktijk hoe boeiend dit vak is.” Zelf koos De Wit twintig jaar geleden al


voor het vak en daarvan heeft ze geen dag spijt gehad. “Destijds had ik een lijstje in mijn hoofd met mogelijke opties; specia- list ouderengeneeskunde stond daar niet op”, vertelt De Wit. “Ik kende het beroep ook niet, maar maakte er kennis mee door mijn co-schap voor het Radboud. Daarna was ik om. Dit beroep is zó afwis- selend en daagt je voortdurend uit op het gebied van communicatie, creativiteit, empathie, ethiek en vakkennis.” Ook Eric van der Geer, bestuursvoor-


zitter van SOON, weet niet in hoeverre imago een rol speelt bij de toegenomen belangstelling voor het specialisme. Hij schrijft dit onder meer toe aan de aandacht die de media besteden aan de toenemende vergrijzing, of verzilvering, zoals Van der Geer het liever noemt. “Veel nieuws rond de situatie van de groeiende groep ouderen leidt ook tot meer aan- dacht voor ouderengeneeskunde. En hoe meer mensen horen over dit specialisme, hoe meer mensen te weten komen dat het boeiend is. Ouderengeneeskunde is bovendien heel uitdagend, want de zorg voor de oudere patiënt is complex. Neem bijvoorbeeld alleen al vraagstukken als multidomeinanalyse of polyfarmacie.” Volgens Van der Geer bestaat een groot


deel van de huidige aanwas uit artsen die via een baan of een co-schap ken- nis hebben gemaakt met het vak. Maar


‘Er zijn twee faculteiten met verplicht co-schap ouderengeneeskunde’


ook de grotere uitstroom van studen- ten geneeskunde en de terugloop van opleidingsplaatsen in ziekenhuizen, noemt Van der Geer als oorzaak van het groeiend aantal aanmeldingen voor de opleiding. De SOON-bestuursvoorzitter is daar uiteraard blij mee. “Het biedt ons ook meer keuze bij de toelatingsproce- dure. We kunnen strenger selecteren op motivatie en op belangrijke kwaliteiten als communicatievaardigheden, maat- schappelijke betrokkenheid en vermo- gen om samen te werken. Dat laatste is heel belangrijk, in de ouderengenees- kunde werk je multidisciplinair. Je hebt te maken met veel beroepsgroepen in de geneeskunde, want er is bij ouderen vaak sprake van multipathologie.”


Veelzijdigheid Volgens De Wit is het geen probleem als basisartsen in eerste instantie uit prakti- sche redenen voor ouderengeneeskunde kiezen. “Als ze er eenmaal écht kennis mee maken, worden ze vrijwel allemaal enthousiast.” Ook de al eerder genoemde veelzijdigheid van het vak, is in de ogen van De Wit een sterk punt. “Een specia- list ouderengeneeskunde heeft te maken met het sociale leven van de patiënten en dus veel contact met familie, vrienden en buren. Hij houdt zich daarnaast bezig met revalidatie, en gaat in toenemende mate werken in huisartsenpraktijken of in geriatrische mobiele teams. Daar brengt hij geriatrische deskundigheid naar de eerste lijn.” Daarbij gaat het vol- gens haar vooral om cognitieve diagnos- tiek en functionele diagnostiek (wat zijn de beperkingen en de behandelmogelijk- heden die zelfstandigheid doen behou- den) en de meest uiteenlopende vragen die geriatrische expertise vereisen. Ouderengeneeskunde gaat verder dan het medisch dossier van de oudere. “Maar


je bent geen welzijnswerker”, zegt De Wit. “Er wordt ook een groot beroep gedaan op je medische vakkennis. Je krijgt de meest uiteenlopende ziektebeelden onder ogen.” SOON-bestuursvoorzitter Van der Geer


roemt net als De Wit de afwisseling in het beroep. “Dit specialisme daagt je uit om veel van wat je ooit leerde, ook daad- werkelijk in praktijk te brengen. Je bent generalist en tegelijk ook specialist in de psychogeriatrie, de palliatieve zorg en de geriatrische revalidatie.”


Nog beter Ondanks de toegenomen animo voor het specialisme, vinden beide zorgprofes- sionals dat het nog beter moet. Er zijn momenteel zo’n 1500 specialisten oude- rengeneeskunde, maar volgens Van der Geer zijn er de komende jaren aanzienlijk meer nodig; de ‘verzilvering’ gaat door. “Alle universiteiten hebben wel een blok ouderengeneeskunde, maar er zijn er maar twee met een verplicht co-schap. Ik zou graag zien dat dat op korte termijn bij meer faculteiten verplicht wordt. En dat verwacht ik ook wel, al is dat misschien nog niet op korte termijn. Er zijn veel spe- cialismes die om aandacht vragen.” Ook De Wit gelooft in het nut van verplichte co-schappen: “Wie eenmaal van dichter- bij kennis maakt met dit vak, is verkocht.”


Cijfers • Aantal aios ouderen- geneeskunde: 245


• Gemiddelde leeftijd aios: 39 jaar • Aantal specialisten ouderengeneeskunde (SO): 1486


• Gemiddelde omvang dienstverband SO: 0,87 fte


• Gemiddelde leeftijd SO: 48,4 jaar


ArtsenAuto juli/augustus 2014


041


Bron: Capaciteitsorgaan 2013


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108  |  Page 109  |  Page 110  |  Page 111  |  Page 112  |  Page 113  |  Page 114  |  Page 115  |  Page 116  |  Page 117  |  Page 118  |  Page 119  |  Page 120  |  Page 121  |  Page 122  |  Page 123  |  Page 124  |  Page 125  |  Page 126  |  Page 127  |  Page 128  |  Page 129  |  Page 130  |  Page 131  |  Page 132