047
“Wacht”, zegt hij , “ik kij k even in de tuin.” Even later keert hij onverrichterzake terug. “Maar we geven niet op. Ik heb een sleu- tel, dus ik kan even binnen gaan kij ken Dat is hoogst ongebruikelij k, maar gezien de omstandigheden wel geoor- loofd, denk ik. Het is het laatste wat ik voor u kan doen.” Haar ogen beginnen te stralen. “U bent erg aardig”, zegt ze. Ze doet hem denken aan de Venus van de Franse schilder Amaury Duval, een schilderij dat hem ooit betoverde in het Paleis voor Schone Kunsten in Lille. Ze lij kt erop, alleen het lange haar ontbreekt. Bij deze vrouw is het haar modieus gekapt zoals de mode van de jaren negentig dat voorschrij ft. Boven- dien is zij in tegenstelling tot de geschil- derde Venus gekleed. Ze lopen de villa binnen: “Moment als- tublieft”, zegt Horowitz, “ik zal kij ken of ik hem kan vinden.” Hij loopt verder, maar na twee passen draait hij zich alweer om en vraagt: “Hoe is trouwens uw naam?” “Wilkinson. Saskia Wilkinson.” “Saskia? Dat klinkt Nederlands.” “Ja, ik ben genoemd naar Saskia Uylen- burgh, de vrouw van schilder Rem- brandt. Mij n ouders waren een grote fan van hem.” Haar woorden maken van de Hollandse meester een instant Amerikaanse fi lmster. Ze kij kt intussen geïnteresseerd rond. Horowitz weet dat hij op het punt staat iets te doen wat hij normaal alleen on- der extreme omstandigheden zou doen: het betreden van de ruimtes in de villa om Noël te zoeken. “Dit is echt heel uitzonderlij k en onge-
bruikelij k”, benadrukt hij . “Wilt u hier even blij ven? Dan kij k ik of ik meneer Heuvels kan vinden.” Hij loopt naar de huiskamer. “Noël! Hallo!?” Saskia Wilkinson gaat zitten op het bankje naast de Engelse klok en kij kt rond in de statige vestibule met de oker- geel betegelde lambrisering, het glas-in- loodwerk, de granitovloer en het hoge plafond. Dit huis is groot genoeg voor een dergelij ke hal, denkt ze. Hoewel in
‘Vreemd, omstreeks dit tij dstip is de dierenarts meestal thuis. Vermoedelij k is hij even een boodschap gaan doen. U zou een briefje voor hem achter kunnen laten’
Nederland ook kleine huizen over een hal beschikken. Na zo’n vij f minuten keert Horowitz terug. “Helaas, er is niemand. Het spij t mij bij zonder. Ik stel toch voor dat u een brief achterlaat. Maar u kunt natuurlij k ook altij d bellen. Of kan ik alvast zeg- gen waar het over gaat? Uiterst discreet natuurlij k.” Juist op dat moment klinkt er een zwak gebonk vanuit de richting van de trap. Het is of iemand in een langzaam tempo tegen een metalen wand slaat. “Moment”, zegt Horowitz. Hij loopt de trap op en kij kt naar de liftschacht. “Het geluid komt daar vandaan. Ik meen uit de lift.” Weer beneden drukt hij op de knop, zonder resultaat. “Volgens mij zit hij vast”, zegt Saskia. Ze wij st naar boven waar door een kier een streep licht valt dat afkomstig zou kun- nen zij n van de liftcabine. Weer klinkt er een zwak gebonk. “Mij n God!”, roept Horowitz. “Ik denk dat de dierenarts vastzit.”
Twee uur later ligt Noël Heuvels ter observatie op de afdeling acute opname van het Academisch Medisch Centrum. Zij toestand is even ernstig geweest, maar nu redelij k stabiel. Hij heeft uitdrogingsverschij nselen en ademha- lingsproblemen gehad en tekenen van verwardheid. Gezien zij n leeftij d had hij niet veel langer in de lift vast moeten zitten. De komst van Saskia Wilkinson is in die zin zij n redding geweest. Nu is het een kwestie van normaliseren en aansterken. “Die lift moet duidelij k worden nage- keken”, zegt de behandelend arts tegen Horowitz. “Is het niet het mechaniek, dan is het wel het meldingssysteem. Dat is volgens mij allemaal erg verouderd.
Maar goed, we houden hem nog even ter observatie om te zien hoe hij de nacht doorkomt. Is de familie al ingelicht?” “Al zij n kinderen zitten op dit moment toevallig in Italië”, antwoordt Horowitz. “Ik zal hen op de hoogte stellen. Is het nodig dat ze naar Nederland komen?” “Niet acuut, maar wel zodra dat moge- lij k is. Kunnen we u voor nu als contact- persoon aanhouden?” “Prima”, antwoordt Horowitz.
Als op datzelfde moment in de patiën- tenkamer Noël zij n ogen opent, kij kt hij in het gezicht van een hem onbekende vrouw aan de rand van zij n bed. “Hello Noël”, fl uistert ze op vertrouwe- lij ke toon, alsof ze hem al jaren kent. “How do you feel, unlucky guy?” Noël fronst zij n wenkbrauwen. Saskia’s woorden lij ken nog niet helemaal tot hem door te dringen. Eerst probeert hij te verwerken wie zij is. Is dit een hallu- cinatie als gevolg van zij n langdurige verblij f in de lift? “We were very shocked by your adven- ture in the elevator. Especially me. I’d just found my brother and almost lost him immediately. That would have been unbearable, because I’m so happy I found you.” Noëls ogen schieten van links naar rechts. “Noël, listen”, gaat de vreemde vrouw fl uisterend verder, terwij l ze in zij n hand knij pt. “I am your half-sister.” Ze staat op buigt zich over hem heen en kust hem op zij n wang.
Ook online:
artsenauto.nl/feuilleton
Volgende maand: Noël krijgt te horen wie Saskia Wilkinson werkelijk is. De familie in Italië maakt plannen voor de thuisreis.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92